Korte opdracht Kinderboekenweek 2022
Om het toepassen van het lesmateriaal wat makkelijker te maken, hebben we per opdracht een Gi-ga-groene PowerPoint voor je gemaakt.
Tijdsindicatie: een aantal lesmomenten naar keuze van ca. 30 minuten.
Benodigdheden
- Het speellokaal
- Het YouTube-filmpje van het boek Fiet wil rennen van Bibi Dumon Tak en Noëlle Smit.
- Muziek: Soft Winds van Herbie Mann.
- Het dansfragment Buurman in de Bieb van Andreas Denk.
- L’Abeille van Guem & Zaka Percussion.
- Stevig papier om kaartjes te maken.
- Bekijk het YouTube-filmpje van het boek Fiet wil rennen van Bibi Dumon Tak en Noëlle Smit. Voer met de leerlingen een stopdans uit waarbij de bewegingen uit het prentenboek gebruikt worden. Zet de muziek afwisselend aan en uit. Wanneer de muziek uit is, staan alle leerlingen zo stil mogelijk. Telkens wanneer je de muziek weer aanzet, roep je één van de onderstaande bewegingsinstructies waar de leerlingen bijpassende dansbewegingen maken:
- met zo groot mogelijke passen lopen
- op je tenen lopen
- tegen de wind in lopen, je komt bijna niet vooruit
- drijven op de golven, je gaat omhoog en omlaag
- kruipen over kronkelpaadjes
- alle kanten op wapperen met je armen of met je benen, met je schouders of met je hoofd
- kronkelen
- vliegen en zweven
Muziek: Soft Winds van Herbie Mann.
- Leg uit dat de leerlingen gaan proberen iets te vertellen met hun lichaam zonder erbij te praten. Vraag de leerlingen wie een beweging kan bedenken om het volgende te laten zien:
- regendruppels
- de zon
- een regenboog
- sneeuwvlokjes
- wuivend gras of riet
- een grote boom
- een bloem die open gaat
- de golven van de zee
- een bliksemflits
- Verzin met elkaar een heel kort verhaaltje. Bedenk bij elk onderdeel een beweging en oefen dit met elkaar. Laat eventueel iemand anders raden wat er ‘verteld’ wordt. Bijvoorbeeld:
- Het begint zacht te regenen.
- Het gaat ook nog hard waaien.
- Plotseling stopt het.
- De zon gaat schijnen.
- De bloemen komen omhoog en gaan open.
- Bekijk en bespreek het dansfragment Buurman in de Bieb van Andreas Denk.
- Wat is hier het verhaal, denk je?
Laat de leerlingen meedansen met het fragment totdat ze allemaal de hele dans kennen. De dans wordt in het fragment een aantal keren herhaald. De uiteindelijke dans is als volgt:
zoeken – door de bosjes – waterplassen – van steen naar steen – pas op! – pijl en boog, speer of zwaard.
- De leerlingen gaan de bewegingen uit de dans die ze hiervoor hebben aangeleerd, uitbreiden met nieuwe, eigen dansideeën. Laat de leerlingen een lege plek kiezen in het lokaal. Benoem telkens één van de begrippen uit de dans. Zet dan de muziek aan en laat de leerlingen hierbij nieuwe bewegingsvariaties bedenken.
Begeleid ze door vragen te stellen terwijl ze bezig zijn:
- Zoeken: kijk je alleen naar rechts en links of ook naar boven, onder en achter je? Kun je ook heel langzaam zoekend rondkijken? En in de maat van de muziek?
- Door de bosjes: Hoe kun je nog meer door de dichte bosjes bewegen? Kun je de struiken ook wegduwen met je benen of je rug, kun je er onderdoor rollen of kruipen?
- Waterplassen: hoeveel houdingen op één been kun je verzinnen waarbij je net niet omvalt?
- Van steen naar steen: hoeveel verschillende sprongen kun je verzinnen?
- Pas op! Hoeveel houdingen kun je bedenken waarbij te zien is dat je schrikt? (Denk aan groot, klein, laag, hoog, breed en smal.)
Laat af en toe een leerling met een inventief idee dit voordoen ter inspiratie voor de rest van de groep.
Muziek: L’Abeille van Guem & Zaka Percussion
- Vorm tweetallen of kleine groepjes. Zorg dat elk groepje 6 kaartjes heeft met op elk één van de begrippen uit de dans geschreven of getekend:
zoeken – door de bosjes – door waterplassen – van steen naar steen – pas op! – pijl en boog. Deze afbeeldingen zijn te vinden in de bijlage.
De groepjes gaan hun eigen volgorde bepalen van het dansverhaal.
- Ze leggen de kaartjes in de volgorde die ze willen gaan gebruiken.
- Hierna gaan ze de bewegingen bij elk kaartje afspreken. Ze kunnen de dansbewegingen uit de aangeleerde dans gebruiken, maar ze kunnen ook hun zelfbedachte bewegingen uit de onderzoeksfase gebruiken.
- Ze oefenen met elkaar hun eigen dansverhaal.
Laat de leerlingen waar mogelijk het ritme van de muziek gebruiken om het verhaal dansant te maken.
Muziek: L’Abeille van Guem & Zaka Percussion
- De groepjes presenteren hun dans aan elkaar.