Doe onderstaande opdrachten of maak een keuze:
Groeien en bloeien
Bekijk en bespreek de animatie Story of Flowers van Azuma Makoto.
Hierin zijn veel planten onder verschillende omstandigheden te zien. Welke beweging hebben de leerlingen allemaal gezien? Denk aan begrippen die beweging in zich hebben zoals: groeien, uitstrekken, openen en sluiten, slingeren, draaien, zweven, vliegen, kruipen, wiegen, vallen.
Aan de slag in het speellokaal
De natuur beweegt…..
Een bewegen-stop opdracht, de leerlingen dansen door het hele speellokaal.
Laat de leerlingen verspreid door het speellokaal op de grond gaan zitten. Laat ze verschillende dansbewegingen maken, geïnspireerd op het filmpje. Je kunt hiervoor onderstaande vragen gebruiken.
Doe dit telkens in een opbouw waarbij ze eerst de beweging maken met één lichaamsdeel en daarna met hun hele lichaam.
Bijvoorbeeld: laat je handen zachtjes zweven als een pluisje in de wind. Kun je dit ook met je armen? En met één been? Kan dat ook met je rug? Je hele lichaam? Kun je ook zachtjes zwevend door het hele lokaal dansen?
- Als bloemen die in de wind wiegen (met één arm doen, met twee armen, met je rug, met één vinger, met je hele lijf).
- Langzaam van klein naar groot gaan als een groeiende plant (met één been, alleen je handen, met je hele lichaam door eerst jezelf heel klein te maken en dan langzaam open gaan als een bloem).
- Als een pluisje dat door de lucht zweeft.
- Als een klimplant die overal tussendoor slingert en kronkelt.
- Met je voeten trippelen zoals de regen op de grond klettert.
- Als een plant die naar het licht groeit door je zo ver mogelijk uit te strekken.
- Als een blaadje in de wind dat draait en heen en weer dwarrelt.
- Als kleine diertjes die onder de grond kruipen.
Muziek: ´Water Falls´ van René Aubry.
De wind
Een bewegen-stop opdracht, de leerlingen dansen door het hele speellokaal.
Herhaal enkele van de bovenstaande vragen en laat de leerlingen variëren met langzaam en snel, hard en zacht door ‘de wind’ toe te voegen:
- De grashalmen en bloemen wiegen zacht heen en weer (weinig wind), gaan wat harder heen en weer (het waait iets harder) en zwiepen hard van links naar rechts (harde wind).
- Blaadjes en zaadjes zweven zacht door de lucht, dwarrelen van links naar rechts (het waait iets harder) en gaan snel omhoog en omlaag en draaien rond (harde wind).
- Je trippelt heel zacht met je voeten (klein beetje regen), je trippelt wat harder (het gaat harder regenen), je trappelt zo snel mogelijk met je voeten.
Doe de opdracht zonder muziek, begeleid de bewegingen door te vertellen. Of gebruik de muziek zacht op de achtergrond terwijl je praat en zet het volume harder wanneer je niet praat en de leerlingen zelfstandig dansen.
Muziek: ´February Sea´ van George Winston.
Natuurwandeling
Vertel de leerlingen dat je graag een mooie wandeling in de natuur wilt gaan maken. Je bent benieuwd wat je allemaal te zien gaat krijgen: bloemen, bomen, gras? Zullen er blaadjes of zaadjes door de lucht zweven? En wat doet het weer eigenlijk, zal het gaan waaien of regenen?
- Alle leerlingen bedenken wat ze willen zijn in die natuur: een bloem, klimplant, een lange rietstengel, een grote boom, dwarrelend blad, een klein kruipdiertje etc.
- Laat ze verspreid door het lokaal een plek kiezen en een beginhouding. Spreek af dat de leerlingen mogen gaan dansen wanneer je bij ze langs loopt.
- Zet de muziek aan, loop rond tussen alle leerlingen. De leerlingen gaan bewegen en dansen passend bij wat ze verbeelden zodra je bij hen langs loopt. Je kijkt goed naar al die prachtige ‘natuur‘ om je heen.
Muziek: Eén van bovenstaande muzieknummers of ´Happiness does not wait´ van Olafur Arnalds.