Waar voel je je thuis? Bij wie hoor je? Bij familie, klasgenootjes, de voetbalclub, een geloofsgemeenschap? Dit project gaat over de invloed van je omgeving op je identiteit. De leerlingen verbeelden wie ze zijn met verschillende materialen, technieken en beelden. Ze maken een stripverhaal of zelfportret en ontwerpen een mobile (hangend object). In de slotopdracht laten ze zoveel mogelijk van zichzelf zien in een kijkdoos: ervaringen, hobby’s, idolen, uiterlijk, teksten, enzovoort. Zo creëren ze een compleet beeld van hun eigen (culturele) identiteit.
Welkom! Je gaat in de klas werken met het lesmateriaal van Cultuuronderwijs op zijn Haags. Voor je aan de slag gaat leggen we je uit hoe je dit project tot een succes kunt maken.
Samen ontdekken Onze cultuurlessen zijn gebaseerd op de didactiek van procesmatig werken, de leerlingen doorlopen hierbij een creatief proces. Zij worden zich bewuster van zichzelf, hun omgeving en ontdekken op een speelse manier hun creatieve vermogen. Met als kern dat je als leerkracht samen met de leerlingen beleeft, beschouwt, verbeeldt, bedenkt en maakt.
Houdingsdoelen Bij de introductie, oriëntatie en opdrachten worden kennisdoelen en vaardigheidsdoelen benoemd. Onderstaande houdingsdoelen gelden in het algemeen:
De leerling toont zich nieuwsgierig en proactief.
De leerling kan positief-kritisch reflecteren op eigen werk en op dat van anderen.
Overleg en deel je plannen met de icc’er of je cultuurcoach.
Wij adviseren je het hele project van tevoren door te lezen om je goed voor te bereiden en de mogelijkheden te ontdekken die het project biedt.
Je kunt het lesmateriaal ook downloaden en printen. Gebruik het smartboard voor het beeldmateriaal.
Als richtlijn adviseren wij voor het doorlopen van het creatief proces in het hele project, zes tot acht lesmomenten in te plannen. Alle projecten hebben een introductie, oriëntatie en drie opdrachten. Je kunt ervoor kiezen het lesmateriaal aan te passen naar eigen wensen.
Iedere opdracht heeft dezelfde opbouw: onderzoeken, uitvoeren en presenteren. De reflectievragen kunnen tijdens en na iedere fase van het creatief proces met de individuele leerling of de hele groep besproken worden.
Nodig eens een Kunstenaar in de klas uit. Die kan levendig en beeldend over het beroep vertellen dat past bij dit project. Het gerelateerde aanbod bij dit project vindt je op onze site.
Een bezoek aan een voorstelling, tentoonstelling of vaste collectie in een Haagse culturele instelling is ook van grote meerwaarde. Zie VONK voor het actuele aanbod.
Bedenk ook van tevoren bij welke onderdelen je ouders kunt of wilt inschakelen. Het project gaat meer leven als er ook buiten de klas aandacht voor is.
Maak foto’s of filmpjes van de diverse presentatiemomenten en deel deze via de schoolwebsite, klassenapp of andere kanalen.
Project specifieke informatie
Over dit project Dit project maakt de leerlingen bewust van het feit dat familie en omgeving invloed hebben op hun identiteit. Waar voelen de leerlingen zich thuis, bij wie horen ze? Bij familie, klasgenootjes, de voetbalclub of een geloofsgemeenschap? De leerlingen leren deze ervaringen te verbeelden met gebruik van verschillende beeldaspecten, materialen en technieken.
Doelen Er worden twee hoofddoelen geformuleerd die specifiek zijn voor het hele project. De doelen zijn op het gebied van kennis en vaardigheden. Aan het eind van het project worden deze doelen met behulp van de succescriteria geëvalueerd op het gebied van zelfregulering: de leerling kijkt terug en blikt vooruit.
Reflecteren De reflectievragen bij de verschillende fases van het creatief proces kunnen tijdens en na iedere fase met de individuele leerling of de hele groep besproken worden. Zie ook de hand-out: Rollen van de leerkracht.
De leerling benoemt begrippen vlak, reliëf, ruimtelijk, en face en en profil, beeldaspecten (licht, donker, lichtinval, compositie, kleurgebruik, vorm lijnvoering, perspectief)
Hoofddoel vaardigheid
De leerling laat door verschillende kunstuitingen iets van zichzelf zien.
Benodigdheden
kunstboek Calder - De draad van Alexander van Sieb Posthuma (Leopold, 2012)
graphic novel Rembrandt van Typex (Oog & Blik, De Bezige Bij, Rijksmuseum, 2013)
graphic novel Vincent van Barbara Stok (Nijgh & Van Ditmar, 2012)
Aan de slag in de klas
Er zijn verschillende manieren om het project te introduceren. Maak een keuze uit onderstaande mogelijkheden.
Lees het kunstboek Calder - De draad van Alexander
Gebruik de graphic novels Rembrandt en Vincent bij het vertellen over de levens van deze kunstenaars.
Toon een aantal kunstwerken op het digibord waarin identiteit centraal staat. Bijvoorbeeld werken van:
de materialen en technieken waarmee het portret is gemaakt;
de basisvorm van een kop/hoofd en de verhoudingen in het portret;
de wijze van afbeelden: begrippen zoals ‘en profil’, ‘en face’ en ‘driekwart’;
de weergave van de kenmerken van de gezichten in de voorbeelden.
Laat de leerlingen elkaar in tweetallen om de beurt natekenen zonder het potlood van het papier te halen. De leerling kijkt alleen naar zijn medeleerling en niet op het papier. Doe dit gedurende een paar minuten.
Laat tweetallen met gekleurd conte kleurpotlood één portret maken. Ze tekenen tegelijkertijd aan een gemeenschappelijke portret. Bijvoorbeeld:de ene leerling tekent de neus van de ander, de andere leerling de mond van de ene, 1 leerling 1 oog, de andere leerling het andere oog. In het portret zijn kenmerken van beide gezichten van de leerlingen verwerkt. Het duo kiest contrasterende kleuren, bijvoorbeeld rood en blauw. Werk op A4 of A3 formaat. De leerlingen kunnen gebruikmaken van schoolfoto’s of geprinte foto’s op A4-formaat.
Succescriterium
Bespreek met de leerlingen de opdracht(en): welke onderwerpen gaan zij onderzoeken de komende les of tijd? Formuleer vanuit het filosofisch gesprek en/of de oriëntatie-opdracht, samen met de leerlingen, een succescriterium waaraan zij werken. Een voorbeeld van een succescriterium bij dit project kan zijn:
De leerling geeft vorm aan de eigen identiteit vanuit diverse kunstuitingen, zoals portret, strip, mobile en kijkdoos.
4. Opdracht: Strip - ik
In deze opdracht verbeelden de leerlingen zichzelf als stripfiguur of cartoon. Ze kijken naar verschillende strips en maken een zelfportret.
Subdoel kennis
De leerling benoemt de beeldaspecten en verhoudingen in het gezicht.
Subdoel vaardigheid
De leerling laat door middel van een zelfportret in stripvorm iets van zichzelf zien.
Benodigdheden
A5, A4, A3, A2 tekenpapier (niet te dun)
zachte kleurpotloden
grijze tekenpotloden
houtskool
linialen
gummen
scharen
oude tijdschriften om uit te knippen
kopieën van persoonlijke gegevens leerlingen
pastelkrijt
zachte wascokrijtjes (Panda-krijt)
lijm voor papier: behangerslijm in een pot met deksel en lijmkwast
lijm voor zwaardere materialen (karton, stukjes plastic, etc.): sterke hobbylijm (kant en klaar verkrijgbaar in flessen)
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoek, uitvoeren en presenteren.
Voer onderstaande onderzoeksopdrachten in volgorde uit.
Laat de leerlingen portretfoto’s van elkaar maken of meerdere selfies. Hieruit kiezen ze één foto. Deze foto vormt het uitgangspunt voor een zelfportret. Ze maken diverse snelle schetsen aan de hand van hun foto.
Toon de leerlingen voorbeelden van strips en stripfiguren. Denk aan het werk van:
De leerlingen tekenen hun eigen portret in stripvorm met tekstballon. Hierbij maken ze gebruik van de stripelementen uit het onderzoek. Schenk aandacht aan het kader, het kleurgebruik en de tekstweergave in de tekstballon. Laat de leerlingen nadenken over een persoonlijke tekst in hun tekstballon.
De werkstukken kunnen op verschillende manieren gepresenteerd worden:
Maak een compositie van de tekeningen in stripvorm.
Stel het werk tentoon.
Reflectie subdoelen
Waaraan kun je zien dat jij het bent?
Reflectie proces
In hoeverre is het gelukt om je eigenheid in het portret te verwerken?
5. Opdracht: Wat een figuur
In deze opdracht gaan de leerlingen zich verdiepen in een mobile. Wat is een mobile, hoe wordt deze gemaakt, welke materialen kunnen er worden gebruikt en welke technische kanten spelen een belangrijke rol?
Subdoel kennis
De leerling benoemt de werking van een mobile.
Subdoel vaardigheid
De leerling laat door middel van een mobile iets van zichzelf zien.
kledinghanger of houten takken (om de constructie aan op te hangen)
(gekleurd) papier
pen
scharen
lijm voor papier: behangerslijm in een pot met deksel en lijmkwast
lijm voor zwaardere materialen (karton, stukjes plastic, etc.): sterke hobbylijm (kant en klaar verkrijgbaar in flessen)
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoek, uitvoeren en presenteren.
Mijn identiteit in beeld Laat elke leerling thuis vijf tot zeven afbeeldingen en/of kleine voorwerpen verzamelen die iets tonen over zijn identiteit. De leerling noteert bij elke afbeelding wat deze zegt over zijn identiteit. Denk aan familie, hobby, talenten, vrije tijd. Tip: kijk ter inspiratie met de klas naar het werk van Mattie Oen klik op de verschillende FINE ART HANGING MOBILES op zijn site.
Wat een figuur Toon de volgende voorbeelden van mobiles in de beeldende kunst:
Wijs de leerlingen op de structuur (de opbouw van de vorm), het steeds maar weer veranderende evenwicht in de mobile en de trillingen of luchtstroom waardoor de mobile in beweging komt.
De leerling ontwerpt (ook doorscrollen naar filmpje) en maakt een eenvoudige mobile. Gebruik hierbij bijvoorbeeld takjes/ijzerdraad of metalen kledinghangertjes en (nylon) draad. Besteed aandacht aan de wijze waarop de afbeeldingen/voorwerpen en het draad bevestigd worden. Doorloop de stappen in onderstaande volgorde:
Laat een ‘compositie in het platte vlak’ leggen. Hierbij denkt de leerling na over de volgende vragen: Hoe en waarmee ga je dat doen? Hoe zijn de verhoudingen van de losse delen? Wat hoort wel of juist niet bij elkaar?
Laat de leerling de mobile in elkaar zetten, eventueel met hulp van een medeleerling.
Presenteer de eindresultaten op onderstaande wijze:
Hang de mobiles op in de klas.
Bekijk gezamenlijk de werkstukken en bespreek deze.
Reflectie subdoelen
Waaraan herken je de maker dit mobile?
Reflectie proces
Hoe ben je tot de keuze van de voorwerpen in de mobile gekomen?
6. Opdracht: Kijk mij eens
In deze opdracht laten de leerlingen wat meer van zichzelf zien. Ze verzamelen diverse materialen over zichzelf en maken hiermee kijkdozen. Ze laten zien op welke ervaringen, hobby’s, talenten, uiterlijkheden, teksten ze trots zijn. Zo ontstaat een beeld van de (culturele) identiteit van de leerling.
Subdoel kennis
De leerling benoemt compositie, lichtval en perspectief.
Subdoel vaardigheid
De leerling laat door middel van een kijkdoos iets van zichzelf zien.
Benodigdheden
dozen
scharen
restmateriaal
verf en/of tekenmaterialen
gekleurd papier
transparant gekleurd papier
lijm
tijdschriften en kranten
diverse restmaterialen: stof, wol, blaadjes, takjes, karton, stukjes hout
tape
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoek, uitvoeren en presenteren. Aan het eind van deze opdracht staan evaluatievragen die betrekking hebben op het hele project.
Zorg voor verschillende kartonnen dozen en doorloop onderstaande stappen.
De leerling verzamelt woorden, afbeeldingen en voorwerpen die iets zeggen over zijn identiteit. Waar is hij trots op? Denk aan talenten, kleding, vrije tijd, hobby’s, familie, vrienden.
De leerlingen maken een kijkdoos. Houd rekening met de volgende aandachtspunten:
Laat de leerlingen eerst hun voorwerpen, afbeeldingen en woorden/teksten in de doos zetten voordat alles vastgelijmd wordt. Is het duidelijk wat zij willen tonen? Zijn de voorstellingen goed te zien als je in de dozen kijkt?
Let op perspectief, lichtinval, de plaatsing van de verschillende onderdelen ten opzichte van elkaar.
De werkstukken op verschillende manieren gepresenteerd worden:
De leerlingen lichten hun eigen werk toe en/of medeleerlingen vertellen wat over de identiteit van de maker en geven aan waaraan je die kunt herkennen in de kijkdoos.
De leerlingen schrijven een gedichtje of kort verhaal bij een kijkdoos.
Reflectie subdoelen
Hoe heb je ervoor gezorgd dat je persoonlijke kenmerken aandacht krijgen in je kijkdoos?
Bespreek met de leerlingen het doorlopen proces aan de hand van onderstaande vragen.
Ben je tevreden over wat je hebt gemaakt in het hele project?
Wat ben je te weten gekomen over jezelf en je medeleerlingen dat je niet wist?
Wat heb je geleerd van de opdrachten?
Waarvan heb je inspiratie gekregen?
Eindreflectie: zelfregulatie terugkijkend
Wat ben je te weten gekomen over jezelf en je medeleerlingen dat je niet wist?
Eindreflectie: zelfregulatie vooruitkijkend
Op welke manier zou jij nog meer willen vertellen over jezelf?
Verder lezen?
Meld je dan nu aan of log in!
Registreer nu en ontvang gratis toegang tot al onze projecten in de Haagse Ladekast.