Tijdsindicatie: 30 minuten
In deze opdracht kijken de leerlingen naar kinderen en musici die muziek maken met allerlei (afval)materialen en onderzoeken ze wat voor geluid ze kunnen maken met hun eigen materiaal. Ze verwerken dit in een zelfgemaakt muziekstuk.
Opdracht: Troep in de stad
In deze muziekopdracht ervaren de leerlingen dat je muziek kunt maken met allerlei (afval)materialen, zoals plastic- of papieren bekertjes, kranten, blikjes, flessen, kartonnen verpakkingen enzovoorts.
Vooraf
Laat iedere leerling een (afval) voorwerp meenemen of verzamel samen met de leerlingen dergelijke materialen.
Bekijk de video ter inspiratie.
Deel 1 ( ca 15 minuten)
Iedere leerling pakt een (afval)voorwerp en krijgt maximaal een minuut de tijd om hier ten minste tien verschillende geluiden mee te maken (help ze hier niet bij).
Maak vervolgens een geluidenslang door de klas: De eerste leerling laat met zijn voorwerp een geluid horen, daarna de tweede leerling, enz. Benoem na afloop wat je hebt gezien zodat de leerlingen wellicht op weer andere ideeën komen; je kan schuiven, tikken, een pen erbij gebruiken, ergens in praten of zingen, blazen, tokkelen, enz.
Herhaal dit en laat iedereen een ander geluid maken.
Variant 1AGebruik dirigeerbewegingen om de leerlingen gelijktijdig een geluid te laten maken, zacht of hard te laten spelen of snel en langzaam. Stilte maakt het juist spannend.
Variant 1BLaat ook een leerling dirigent zijn.
Variant 2Herhaal de geluidenslang nog een keer, maar nu speelt iedereen een ritme* en de klas herhaalt dit, waarna de volgende leerling aan de beurt is.
*Tip! Mocht het lastig zijn om een ritme te bedenken, dan is het altijd mogelijk om een woord of zinnetje in gedachten te nemen en dat te laten horen zonder dat je het hardop zegt. Bijvoorbeeld: “Ik denk het woord ‘sinaasappel’ en speel het ritme terwijl ik het woord in mijn hoofd zeg.”. Alle woorden/zinnen hebben ritme in zich.
Deel 2 (ca. 25 minuten)
Laat
deze video van Släpstick zien met de plastic koffiebekertjes.
Bespreek wat de leerlingen hebben gezien. Stel daarbij de volgende vragen:
- Hebben jullie verschillende geluiden gehoord? Zo ja, welke?
- Maakten ze alle geluiden tegelijk? (Nee, soms tegelijk maar ook weleens om de beurt of er werden verschillende geluiden/ritmes tegelijk gemaakt.)
- Waren alle geluiden even hard/zacht of even hoog/laag?
- Kan je samen een muziekstuk maken zonder afspraken te maken?
Geef de kinderen de opdracht om in groepjes van vier een eigen muziekstukje te maken met hun meegenomen voorwerp. Zorg dat het muziekstuk een begin, een middenstuk en een eind heeft.
- Spreek af hoe je gaat beginnen. Tegelijk? Om de beurt? Met een bepaald geluid/ritme?
- Laat de leerlingen voor het middenstuk in elk geval uit één van onderstaande opdrachten kiezen:
Maak gebruik van verschillende geluiden.
Maak verschil tussen geluid en stilte.
Maak verschil tussen hard en zacht.
Laat twee verschillende geluiden tegelijkertijd horen (tweestemmigheid).
- Spreek een duidelijk einde af.
Probeer deze opdracht alleen te begeleiden door vragen te stellen als je ziet dat dat nodig is en niet te sturen of voor te doen. Stel bijvoorbeeld vragen zoals:
- Kunnen jullie bedenken hoe je gaat beginnen?
- Hoe spreek je dat af?
- Kan jij een ritme bedenken?
Laat de leerlingen hun zelfbedachte stukjes aan elkaar voorspelen.
Reflectievragen
- Kon je veel verschillende geluiden bedenken met jouw voorwerp? Welke vond je het mooist?
- Hoe ging de presentatie van jullie muziekstuk? Lukte het om alle afspraken uit tevoeren?
- Waren er nog groepjes die iets hebben laten horen waar je zelf nog niet aan gedacht