Kinderboekenweek 2024: Lekker eigenwijs
Tijdsinvestering: 2 keer 50 minuten
1. Aan de andere kant…
Lees en bespreek samen het eerste hoofdstuk van het boek Naar de rand van de wereld te vinden op de site van Dirk Weber
Op pagina 4 staat de zin: In de tijd voor de Crisis leefden mensen in reusachtige groepen samen als mieren in een hoop.
- Wat wordt daar mee bedoeld denk je?
2. Lees het gedicht Miertje van Edward van de Vendel.
Altijd lopen mieren
met z’n veertienhonderdvieren
in rijtjes
achter elkaar aan.
Totdat er eentje stil blijft staan,
die zegt:
Laten we linksom gaan.
En ja, dan doen
de tweehonderdtiende en de driehonderdelfde
daarna
hetzelfde.
Zo zit het dus:
in elke klas
en in elk kluppie,
heb je er eentje nodig.
Zo’n eigenwijs,
niet-luisterend diertje.
Een SUPER guppie.
Een MEGA miertje.
3. Bespreek het gedicht in tweetallen:
- Waarom is iemand die eigenwijs is een super-guppie en mega-miertje?
- Wat is eigenwijs?
- Ben jij wel eens eigenwijs?
- Volg je liever of ga je liever je eigen weg?
- Volg jij wel eens iemand, bijvoorbeeld influencers?
- Wie is in het boek Naar de Rand van de wereld is het mega-miertje?
- Zit er in jullie klas een mega-miertje?
- Kennen jullie andere mensen die mega-miertjes zijn? (Beroemdheden, influencers, politici etc.)
Tip: Bepreek met elkaar de invloed van Influencers en waarom ze volgers hebben.
4. Jouw eigenwijze gedicht
Laat de leerlingen een eigenwijs gedicht maken waarin ze beschrijven welke kant zij op willen als de rest rechtdoor gaat.
Vragen om op gang te komen:
- Wil jij weleens een andere kant op dan ‘de rest’ (familie, vrienden, klasgenoten, landgenoten etc.)?
- Wat wil jij dan wel of juist niet dat de anderen niet of juist wel willen?
- Waarom wil je dan een andere kant op?
Denk na over de vorm (lettertype, stijl, plaatsing van de woorden op het papier, rijm of vrije vers) en de inhoud (wat wil je zeggen, hoe wil je het zeggen). Zie dit voorbeeld.
5. Eigenwijze voordracht
De klas bestaat uit mieren. Iedereen wil dezelfde kant op. Degene die zijn/haar/diens gedicht voordraagt loopt de andere kant op.