De meeste leerlingen weten al hoe ze moeten fotograferen en filmen, maar waar die technieken vandaan komen weten ze vaak nog niet. Na dit project weten ze daar alles van. Ze bekijken bijvoorbeeld de eerste foto’s en stomme films die in de negentiende eeuw gemaakt werden. Zo leren ze dat foto en film een enorme ontwikkeling hebben doorgemaakt. Natuurlijk mogen ze ook zelf met de camera aan het werk gaan. Ze maken bijvoorbeeld een beeldverhaal met foto’s en spelen daarbij met de volgorde van de scènes. In de tweede opdracht zetten de leerlingen geluiden en muziek achter een stuk film. Het resultaat mogen ze eventueel op YouTube delen. In de slotopdracht maken ze dan eindelijk hun eigen film, waarbij ze (eventueel met hulp van ouders) alles verzorgen: van storyboard tot première.
Welkom! Je gaat in de klas werken met het lesmateriaal van Cultuuronderwijs op zijn Haags. Voor je aan de slag gaat leggen we je uit hoe je dit project tot een succes kunt maken.
Samen ontdekken Onze cultuurlessen zijn gebaseerd op de didactiek van procesmatig werken, de leerlingen doorlopen hierbij een creatief proces. Zij worden zich bewuster van zichzelf, hun omgeving en ontdekken op een speelse manier hun creatieve vermogen. Met als kern dat je als leerkracht samen met de leerlingen beleeft, beschouwt, verbeeldt, bedenkt en maakt.
Houdingsdoelen Bij de introductie, oriëntatie en opdrachten worden kennisdoelen en vaardigheidsdoelen benoemd. Onderstaande houdingsdoelen gelden in het algemeen:
De leerling toont zich nieuwsgierig en proactief.
De leerling kan positief-kritisch reflecteren op eigen werk en op dat van anderen.
Overleg en deel je plannen met de icc’er of je cultuurcoach.
Wij adviseren je het hele project van tevoren door te lezen om je goed voor te bereiden en de mogelijkheden te ontdekken die het project biedt.
Je kunt het lesmateriaal ook downloaden en printen. Gebruik het smartboard voor het beeldmateriaal.
Als richtlijn adviseren wij voor het doorlopen van het creatief proces in het hele project, zes tot acht lesmomenten in te plannen. Alle projecten hebben een introductie, oriëntatie en drie opdrachten. Je kunt ervoor kiezen het lesmateriaal aan te passen naar eigen wensen.
Iedere opdracht heeft dezelfde opbouw: onderzoeken, uitvoeren en presenteren. De reflectievragen kunnen tijdens en na iedere fase van het creatief proces met de individuele leerling of de hele groep besproken worden.
Nodig eens een Kunstenaar in de klas uit. Die kan levendig en beeldend over het beroep vertellen dat past bij dit project. Het gerelateerde aanbod bij dit project vind je op onze site.
Een bezoek aan een voorstelling, tentoonstelling of vaste collectie in een Haagse culturele instelling is ook van grote meerwaarde. Zie VONK voor het actuele aanbod.
Bedenk ook van tevoren bij welke onderdelen je ouders kunt of wilt inschakelen. Het project gaat meer leven als er ook buiten de klas aandacht voor is.
Maak foto’s of filmpjes van de diverse presentatiemomenten en deel deze via de schoolwebsite, klassenapp of andere kanalen.
Project specifieke informatie
Over dit project In dit project Digitale verhalen staan fotografie en film centraal. Het project start met het bekijken van de allereerste foto die gemaakt is in 1827 en de eerste film die 50 jaar later gemaakt werd. Door naar huidig (digitaal) beeldmateriaal te kijken realiseren de leerlingen zich dat fotografie en film nog niet zo lang bestaat maar wel een enorme ontwikkeling heeft doorgemaakt. Als vervolg hierop maken de leerlingen collage van een niet realistische situatie met gebruik van de analoge collagetechniek. Hierna ervaren de leerlingen dat ook met geluid collages gemaakt kunnen worden. Op basis van deze introductie en oriëntatie opdrachten gaan de leerlingen in de vervolgopdrachten aan het werk met het maken van verhalen waarbij geluid en een film wordt gemaakt met verschillende technieken.
Doelen Er worden twee hoofddoelen geformuleerd die specifiek zijn voor het hele project. De doelen zijn op het gebied van kennis en vaardigheden. Aan het eind van het project worden deze doelen met behulp van de succescriteria geëvalueerd op het gebied van zelfregulering: de leerling kijkt terug en blikt vooruit.
Reflecteren De reflectievragen bij de verschillende fases van het creatief proces kunnen tijdens en na iedere fase met de individuele leerling of de hele groep besproken worden. Zie ook de hand-out: Rollen van de leerkracht.
Algemene benodigdheden Maak gedurende het hele project gebruik van de volgende ruimtes en materialen:
klaslokaal of speellokaal
muziekinstallatie en/of digibord
digitaal foto- en filmtoestel (of tablet of smartphone)
(kleuren)printer
Internetverbinding
postervellen en stiften voor de leerkracht om aantekeningen op te maken tijdens gesprekken in de klas
Begrippenlijst Nederlandse taal
Vaktaal
Algemene woorden
Werkwoorden
bewegend beeld stilstaand beeld de speelfilm de documentaire de montage de beeldcollage de geluidscollage knippen/plakken de filmmuziek de muziekcompositie het geluidseffect de foley artist de Gerauschmacher het geluidendecor de acteur de geluidsman de cameraman
realistisch onrealistisch surrealistisch de volgorde begin/midden/eind de verhaalopbouw de gebeurtenis de invloed het genre
De leerling legt uit dat een film uit verschillende elementen bestaat, zoals verhaal, geluid en beeld.
Hoofddoel vaardigheid
De leerling past beeld- en geluidscollage toe bij het maken van een eigen film.
Benodigdheden
Er zijn geen extra materialen nodig naast de algemene benodigdheden.
Aan de slag in de klas
Maak voor de introductie van het project een keuze uit onderstaande opdrachten:
De eerste foto Bekijk en bespreek de foto van de Franse fotograaf Joseph Nicéphore Niépce die hij in 1827 maakte. Het is de eerste foto die ooit is gemaakt. Nicéphore Niépce nam de foto vanuit het raam van zijn studio. Het duurde 8 uur om de foto te nemen. Laat de leerlingen benoemen wat ze zien: de daken, schoorstenen, muren etc. van een stad. Bespreek eventueel de geschiedenis van de fotografie.
Vertel dat, toen deze film voor het eerst in een theater werd vertoond, het publiek dacht dat er een echte trein de bioscoop binnenreed en de mensen allemaal geschrokken wegdoken achter hun theaterstoel. Kunnen de leerlingen zich dat voorstellen?
Hoe kan dat nou? Bespreek aan de hand van onderstaande voorbeelden dat de techniek snel vooruit is gegaan. Foto’s en films zien er tegenwoordig heel anders uit:
Wat zijn de verschillen met de eerste foto en film?
Je favoriete film Houd een klassengesprek over film. Wat zijn de favoriete films van de leerlingen? Laat ze vertellen waarom. Waar kijken ze die films? Zijn ze wel eens naar de bioscoop geweest? Etc. Maak zo eventueel een brug naar het filosofisch gesprek.
Doorloop de vaste oriëntatie-onderdelen: het filosofisch gesprek en het uitvoeren van de eerste opdracht.
Het filosofisch gesprek Voer naar aanleiding van de introductie een filosofisch gesprek. Stel hierbij (een aantal van) onderstaande vragen:
Stel je voor dat de fotografie nooit was uitgevonden. Wat zou er dan anders zijn?
En als de film nooit was uitgevonden?
Hoe zouden films er in de toekomst uitzien? Zou er iets veranderen?
Is er iets aan film wat je ‘echt’ kunt noemen? En iets wat je niet ‘echt’ noemt?
En hoe ‘echt’ is een foto? Zijn er verschillen / overeenkomsten met wat je in een film ‘echt’ noemt?
Laten documentaires zien wat er echt gebeurt?
Kan een film van een waargebeurd verhaal laten zien wat er echt gebeurt?
Ondersteunende vragen voor het filosoferen:
Kun je dat uitleggen?
Wat bedoel je met…?
Kun je een voorbeeld geven?
Betekent wat je zegt…?
Is … en …. hetzelfde?
Is er verschil tussen … en …?
Wat zegt … over … ?
Denkt iemand er anders over?
Maak een keuze uit onderstaande opdrachten:
Knippen en plakken Bekijk en bespreek nogmaals het filmpje uit de introductie, van de man die een voetbal tussen twee flatgebouwen schiet. De bal blijft steken tussen de flatgebouwen. Kunnen de leerlingen bedenken hoe dit filmpje is gemaakt? Hier is met monteren (stukken film weglaten, door elkaar gooien) en computertechniek iets dat niet kan, wel in beeld gebracht.
Beeldcollage Bekijk een paar collages waarin onmogelijke situaties ineens lijken te kunnen. Zoek op internet met de zoektermen Collage en Kunst en Surrealisme en Collage naar voorbeelden. Surrealistische kunstenaars als Roland Penrose en Georges Hugnet maakten veel collages.
Geef de leerlingen de opdracht in tweetallen een collage te maken met verschillende afbeeldingen uit bv. tijdschriften, foto’s, ansichtkaarten en internet. Laat ze daarmee een nieuw beeld maken, dat eigenlijk niet kan. Denk bijvoorbeeld aan een mier die heel groot lijkt ten opzichte van een gebouw, of een man met drie neuzen en aan elke hand acht vingers.
Geluidscollage Bespreek met de leerlingen dat je ook collages kunt maken van geluid, waarbij verschillende geluids- en of muziekfragmenten geknipt en geplakt worden. Beluister, eerst zonder beeld, de geluidscollage op de site 42bis. Bespreek het na. Wat is er allemaal te horen, geknipt en geplakt? De collage is gemaakt van geluidsfragmenten van verschillende communicatietechnologieën uit de afgelopen eeuw. Laat eventueel nog een keer horen en nu met beeld.
Alles tegelijk Bekijk en bespreek onderstaande filmpjes die bestaan uit een combinatie van beeld- en geluidscollage:
Bespreek met de leerlingen de opdracht(en): welke onderwerpen gaan zij onderzoeken de komende les of tijd? Formuleer vanuit het filosofisch gesprek en/of de oriëntatie-opdracht, samen met de leerlingen, een succescriterium waaraan zij werken. Een voorbeeld van een succescriterium bij dit project kan zijn:
De leerling speelt met de opbouw van een verhaal, neemt een eigen geluidsdecor op bij bestaande beelden en maakt een eigen film.
4. Opdracht: Wat een verhaal
In deze eerste opdracht staat het maken van een verhaal centraal waarbij in eerste instantie de nadruk ligt op de opbouw van een verhaal waarbij een dagindeling als voorbeeld wordt gebruikt. De leerlingen maken verhalen door gebeurtenissen te verbeelden door te tekenen of te fotograferen en dit beeld materiaal in zodanige volgordes te leggen dat er beeldverhalen ontstaan. Na deze onderzoekopdracht zoeken de leerlingen belangrijke scenes in bestaande verhalen die in hun belevingswereld passen. Met deze scenes maken de leerlingen eigen theaterstukjes in de volgorde van het bestaande verhaal maar ook in vreemde andere volgordes. Deze scenes worden gepresenteerd en nabesproken.
Subdoel kennis
De leerling legt uit dat door de chronologie om te draaien en scènes weg te laten of toe te voegen nieuwe verhalen ontstaan.
Subdoel vaardigheid
De leerling speelt in verschillende volgorden een scène uit een verhaal na.
Benodigdheden
kostuums en rekwisieten
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoek, uitvoeren, presenteren en evalueren.
Doorloop in deze opdracht de volgende stappen:
Bespreek met de leerlingen dat elk verhaal is opgebouwd uit een begin, midden en einde. Elk verhaal heeft een bepaalde volgorde van gebeurtenissen. Vergelijk dit bijvoorbeeld met de dagindeling die leerlingen zelf hebben en waarvan een deel op het bord in de klas te zien is. Wat doen ze als allereerste op een dag? Wat daarna? En hoe is dat op school? En aan het einde van de dag? Denk aan opstaan, aankleden, eten, fietsen, boodschappen doen, sporten, douchen, dekbed over je heen trekken, gaan slapen, etc. Eigenlijk is elke dag te vergelijken met een verhaal: er is een bepaalde volgorde van gebeurtenissen, met een begin, een middenstuk en een einde.
Verdeel de klas in groepjes. Vertel dat ze een handelingencollage gaan maken waardoor steeds nieuwe verhalen ontstaan. Ieder groepje doorloopt de volgende stappen:
Vraag de leerlingen tekeningen of foto’s te maken van de belangrijkste gebeurtenissen/ handelingen die zij op een dag doen. Per groepje maken de leerlingen samen ten minste10 tekeningen of foto’s. Laat hen overleggen en afstemmen wat de belangrijkste handelingen zijn en wie wat tekent of fotografeert.
Laat ieder groepje de tekeningen of foto’s in de juiste volgorde leggen. Waar begint dit dagverhaal mee, wat gebeurt er midden op de dag, waar eindigt het mee?
Vraag de leerlingen de volgorde te veranderen. Wanneer is het verhaal niet meer te volgen of klopt het niet meer?
Vraag de leerlingen nu stukjes uit het verhaal weg te halen. Hoeveel delen kunnen ze weglaten voordat het verhaal niet meer te volgen is?
Vraag de leerlingen ieder een gebeurtenis of handeling te verzinnen en te tekenen of fotograferen, die ze aan het verhaal toe kunnen voegen. Deze gebeurtenis hoeft niet echt te zijn, maar kan het verhaal wel spannender of grappiger maken. Wordt het verhaal nu heel anders?
Doorloop in deze opdracht de volgende stappen:
Bekijk, lees en bespreek met de leerlingen een voor hun bekend verhaal. Denk bijvoorbeeld aan een verhaaltje uit de taalmethode, of aan een eenvoudige versie van een bekend sprookje, zoals de prentenboeken Roodkapje en Assepoester van Dick Bruna, waar ook filmpjes van zijn gemaakt.
Assepoester, boekje. Assepoester, filmpje. Analyseer met de leerlingen wat het begin van het verhaal, wat het middenstuk en wat het einde is.
Vorm groepjes van vijf leerlingen. Bepaal gezamenlijk welke scenes er te vinden zijn in het boek. In het geval van Roodkapje kan dit bijvoorbeeld zijn:
Moeder vraagt Roodkapje om koekjes naar Oma te gaan brengen
Roodkapje ontmoet de wolf in het bos
De wolf bezoekt oma en eet haar op
Roodkapje komt bij het huis van oma en de wolf eet haar op
De jager komt hen bevrijden uit de buik van de wolf
Geef elk groepje een scène of laat de leerlingen kiezen.
Ze maken een rolverdeling en bepalen hoe ze de scene gaan spelen. Zorg voor wat kostuumelementen en rekwisieten. Laat ze eventueel eerst hun scene in tableau zetten en daar een foto van maken. Bewaar de foto’s voor de rest van het project. Zie ook Toolbox theater. Geef de leerlingen voldoende tijd om de scene te oefenen.
Laat alle groepjes hun scènes presenteren, in de juiste volgorde van het verhaal. Vraag nu de leerlingen de scènes in een andere volgorde op te voeren. Gebruik hiervoor bv. de gemaakte foto’s en hussel die door elkaar. Bespreek het na. Wat doet dat met het verhaal? Is het nog te begrijpen?
Reflectie subdoelen
Hoe veranderde het verhaal voor jou toen de volgorde anders werd?
Reflectie proces
Is er iets dat je voortaan in een andere volgorde gaat doen?
Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces aan de hand van onderstaande vragen:
Heeft alles een begin, midden en einde? Vertel.
Zou jij de volgorde van de dag wel eens flink door elkaar willen husselen? Hoe dan en waarom?
Kende je het verhaal dat jullie na gingen spelen, goed? Vertel.
Kijk je nu anders tegen dit verhaal aan dan hiervoor? Vertel.
Werd het verhaal leuker, spannender of iets anders toen de volgorde veranderde? Vertel.
5. Opdracht: Geluidseffect
In deze tweede opdracht ervaren de leerlingen dat er vroeger geen geluid was bij films door voorbeelden van stomme films te bekijken. Met deze voorbeelden wordt besproken welke geluiden of muziek passen bij de films en welke invloed muziek en geluid heeft op een film door voorbeelden te bekijken waarbij verschillende muziekstijlen op dezelfde film zijn gezet. De leerlingen leren dat een foley artiest iemand is die geluiden bij een film bedenkt en bekijken hoe dit in zijn werk gaat. In de uitvoerende fase van de opdracht gaan de leerlingen zelf geluiden bedenken bij een stuk film. Ze houden hierbij rekening met soorten geluiden die gemaakt kunnen worden en waarmee ze gemaakt kunnen worden. Bij de geluiden kunnen de leerlingen ook muziek kiezen die wordt toegevoegd aan de film. Door de filmfragmenten met geluiden en muziek op you tube te zetten kunnen de leerlingen hun werk aan een groot publiek tonen.
Subdoel kennis
De leerling legt uit hoe geluid effect heeft op de beleving van een verhaal.
Subdoel vaardigheid
De leerling maakt een eigen geluidsdecor bij een film over de stad.
Benodigdheden
materialen om verschillende geluiden mee te maken.
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoek, uitvoeren, presenteren en evalueren.
In deelopdracht 1 hebben de leerlingen de opbouw van een verhaal geanalyseerd. In deze deelopdracht wordt bekeken welke invloed geluiden en muziek hebben op de beleving van een verhaal.
Voer onderstaande opdrachten uit of maak een keuze.
Stomme film
Bekijk (nogmaals) de film van de gebroeders Lumière. Bespreek met de leerlingen dat er in de begindagen geen geluid was bij een film. In de bioscoop zat dan iemand die orgel of piano speelde om de film toch van muziek te voorzien. Tussendoor kwamen er korte teksten in beeld. Zo werd een verhaal verteld.
Andere voorbeelden van films zonder gesproken tekst zijn:
Toon nogmaals (een fragment van) één van de films. Laat de leerlingen nu goed luisteren: Passen de muziek en/of de geluiden goed bij de film? Wat horen ze? Waarom wordt zo’n film ‘stom’ genoemd?
Bespreek met de leerlingen de invloed van muziek op film en hoe we de film beleven. Kennen de leerlingen een voorbeeld van filmmuziek dat ze hebben onthouden? Waarom hebben ze die muziek onthouden?
Test en bespreek het effect van muziek aan de hand van de volgende voorbeelden: Hierin worden verschillende muziekcomposities onder steeds de zelfde scene gezet.
Bespreek met de leerlingen dat niet alleen muziek naderhand aan film wordt toegevoegd maar vaak ook de geluidseffecten. Bekijk en bespreek:
De aflevering van school tv, waarin te zien is hoe muziek en geluid aan een film wordt toegevoegd en door een sounddesigner wordt bedacht en gemaakt.
Het filmpje waarin je ziet hoe in de studio de geluiden gemaakt worden voor de animatie Woezel en Pip. Vertel dat vaak de geluiden bij een film achteraf worden gemaakt. Zelfs het gewone achtergrondgeruis wordt opnieuw toegevoegd, omdat er bij de originele opname op de filmset te veel andere verstorende en niet wenselijke geluiden zijn van bv. de wind, de geluiden van een bouwplaats of vliegveld in de buurt, en ook van de mensen die de film maken, de film crew (er kunnen wel enkele tientallen mensen aanwezig zijn). Illustreer dit met afbeeldingen. Zoek op internet naar afbeeldingen van filmsets en film crew.
Vertel dat het namaken van alle soorten geluiden het werk is van de foley artist of Gerauschmacher. Bekijk en bespreek (één van) de volgende voorbeelden:
Extra: Muziek zonder muziek Als extra verdieping of wetenswaardigheid kun je ook bespreken dat bij een videoclip juist het omgekeerde gebeurt; de muziek wordt niet bij het beeld gezocht, maar andersom; het beeld wordt bij de muziek gemaakt. In een muziekvideo is het geluid belangrijk. Hoe zou het klinken als de muziek niet tegelijk werd afgespeeld, zodat je alleen de geluiden van de filmset hoort? Voorbeelden daarvan zijn:
Vorm groepjes van 3 of 4 leerlingen. Geef de leerlingen de opdracht bij (een fragment van) de film een serie geluiden te bedenken en uit te zoeken hoe ze die willen gaan maken. Denk aan:
straat geluiden: mensen die aan het lopen en praten zijn, etc.
auto’s en motors en bussen
pratende acteurs
onverwachte geluiden
Welke voorwerpen kunnen ze bv. kunnen gebruiken?
Wijs de leerlingen erop dat het niet realistisch of zo echt mogelijk hoeft te zijn. Het mag ook grappig of absurd zijn. Laat ze experimenteren met de mogelijkheden. Als ze bijvoorbeeld het geluid willen maken van iemand die loopt, kun je dat op veel verschillende manieren nabootsen.
Laat de leerlingen de resultaten van hun experimenten en hun gevonden geluiden tonen en uitvoeren bij de film of het filmfragment.
Bespreek met de leerlingen of ze vinden dat er ook muziek moet worden toegevoegd. Dat kan bv. met behulp van de site Malbertsmelodier. Hier is een verzameling gratis muziek te vinden gesorteerd op genre. Het gebruik hiervan is toegestaan, de muziek is vrij van rechten. Zoek de muziekstukjes uit die de leerlingen willen gebruiken en download deze.
Laat nu de film eventueel nog eens zien met geluid.
Maak een keuze uit onderstaande presentatiemogelijkheden:
Plaats het resultaat op Youtube en plak de uitgekozen muziek en geluiden erbij (zie toolbox). Bekijk de film met de groep. Vraag de leerlingen te vertellen over wat ze precies hebben gedaan, welke keuzes ze hebben gemaakt en waarom.
Organiseer een filmuurtje waarin leerlingen uit andere klassen ook kunnen komen kijken naar wat er gemaakt is. Bespreek de effecten van geluid en muziek met het publiek.
Reflectie subdoelen
Wat was je meest verrassende ontdekking over de geluiden bij een film?
Reflectie proces
Bij welke film of video zou jij nieuwe geluiden willen maken?
Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces aan de hand van onderstaande vragen:
Wat is een geluidseffect?
Hoe noem je een film zonder geluid?
Heb je wel eens een film zonder muziek gezien?
Wat doen geluiden en muziek met je?
Verandert het verhaal als er andere muziek onder wordt geplaatst?
En als er andere geluidseffecten onder worden geplaatst?
Passen de geluiden en de muziek die jullie bij de film plaatsten, beter dan het oorspronkelijke? Vertel.
6. Opdracht: Onze film
Aan het begin van deze laatste opdracht staat het maken van een eigen film centraal waarbij alle onderzoeksresultaten uit eerdere opdrachten kunnen worden gebruikt. De leerlingen starten de opdracht door informatie te bekijken en kennis op te doen over het hoe en wat van het maken van een film: welke beroepen? Welk verhaal wordt gebruikt? Wat zijn scenes en hoe worden die bepaald? Wat gebeurt er tijdens de voorbereiding, uitvoering en montage van de film? Op basis van antwoorden op deze vragen maken de leerlingen hun eigen plan van aanpak en verdelen taken. In de uitvoerende fase gaan de leerlingen (eventueel met hulp van ouders) daadwerkelijk een film maken in een aantal fasen. Als de film klaar is wordt deze in een echte première, met rode loper en kinderchampagne, getoond aan publiek.
Subdoel kennis
De leerling legt uit welke stappen genomen moeten worden om een film te maken.
Subdoel vaardigheid
De leerling maakt in een groep een korte film met eigen geluidseffecten.
Benodigdheden
diverse materialen voor de eindpresentatie
montage app
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoek, uitvoeren, presenteren en evalueren.
Gebruik voor deze opdracht de bevindingen en opbrengsten uit de vorige deelopdrachten.
Doorloop in deze opdracht de volgende stappen:
Vertel de leerlingen dat ze een eigen film gaan maken. Bekijk en bespreek een of meerdere van de onderstaande filmpjes:
Bespreek welke beroepen er horen bij het maken van een film, denk aan: acteur, lichtman, cameraman, geluidsman, regisseur, grimeur, kleding, decorontwerper, etc. Wat heb je nog meer nodig voor het maken van een film?
Maak gezamenlijk een keuze voor het verhaal dat gefilmd gaat worden. Dat kunnen bv. de scenes die de leerlingen bij deelopdracht 1 gepresenteerd hebben zijn, maar ook een nieuw verhaal naar keuze, bv. uit de taalmethode
Maak gezamenlijk een plan van aanpak. We onderscheiden drie fases. De voorbereiding, het filmen en de eindfase met de eventuele montage en het toevoegen van muziek en geluid. Maak een keuze of er een gezamenlijke film gemaakt wordt of meerdere korte filmpjes in groepjes. Verdeel met elkaar de rollen. De rollen kunnen ook gewisseld worden tijdens het maken. Wie willen de acteurs zijn? Wie de filmmakers? Bedenk waar het verhaal zich afspeelt en waar straks wordt gefilmd. In bv. het park of op school? Welke invloed heeft dat op het verhaal?
Schakel voor dit onderdeel eventueel de hulp in van de ouders.
Bespreek met de leerlingen dat jullie nu echt een eigen film gaan maken met alles erop en eraan. De leerlingen kruipen in de huid van acteurs en filmmakers.
Fase 1. Voorbereiden Laat de leerlingen in hun groepjes hun scènes verder uitwerken en repeteren onder leiding van de regisseur. Bekijk en bespreek gezamenlijk het resultaat. Laat leerlingen foto’s maken van de repetitie. Laat de daarvoor aangewezen leerlingen beslissingen nemen over wat er nodig is aan kostuums, rekwisieten en decor. Verzamel de benodigdheden. Oefen het geheel nog een keer op de gekozen locatie.
Fase 2. Op de set Vanaf nu heeft iedereen zijn eigen taak en rol. Laat de leerlingen met elkaar afspreken wat wel en niet mag. Als in groepjes gewerkt wordt is per groep minimaal nodig:
een regisseur
een cameraman
acteurs
Laat de acteurs hun scènes spelen en film dit. Dit kan meerdere keren en vanuit verschillende camerastandpunten. De regisseur mag daar wat over beslissen. Bekijk de stukjes film terug en maak met elkaar de beslissing of iedereen tevreden is met het resultaat, of dat er nog een keer gefilmd moet worden en waar dan op gelet moet worden. Zie de toolbox voor meer tips over filmen.
Fase 3. In de montagekamer Monteer de stukjes film. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld het programma Movie Maker. Bepaal welke geluiden erbij moeten en welke muziek bij de film zou passen. Laat de leerlingen de geluidseffecten maken en neem dit op. Monteer muziek en geluidseffecten onder het filmpje.
Extra verhaaleffecten: Maak eventueel meerdere variaties, waarbij de verhaallijn door elkaar gehusseld wordt, er onverwachte wendingen ontstaan, de geluiden vervreemdend werken of de muziek het publiek op het verkeerde been zet.
Rode loper Organiseer een filmmiddag waarbij andere klassen en ouders worden uitgenodigd, compleet met kinderchampagne en rode loper. Laat eventueel de variaties zien en bespreek het effect na met het publiek.
Reflectie subdoelen
Wat was het meest geslaagde beeld- of geluidseffect dat jullie gebruikt hebben in de film?
Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces aan de hand van onderstaande vragen:
Wil je vaker filmen en regisseren?
Wat voor soort verhaal zou je dan willen verfilmen?
Zou je het verhaal in de juiste volgorde vertellen of juist door elkaar? Waarom?
Welk beroep zou je willen hebben bij het filmmaken?
Waar was je het meest door verrast?
Zijn alle films die bestaan gemonteerd denk je?
Wat zou je de volgende keer anders willen doen?
Eindreflectie: zelfregulatie terugkijkend
Waaraan zien de kijkers jouw ideeën terug in de film?
Eindreflectie: zelfregulatie vooruitkijkend
Welke gebeurtenis uit jouw leven inspireert jou om zelf een film te maken?
Verder lezen?
Meld je dan nu aan of log in!
Registreer nu en ontvang gratis toegang tot al onze projecten in de Haagse Ladekast.