In dit project gaan de leerlingen op zoek naar (Haagse) helden. Ze onderzoeken aan de hand van voorbeelden wat een held is en wat iemand tot een held maakt. Zo ontdekken ze hedendaagse (fantasie-)helden, maar ook beroemde historische helden. Is een held altijd beroemd? Of kan de juf of meester misschien ook een held zijn? De leerlingen kiezen een Haagse held en schrijven daarover een heldendicht, dialoog of interview. Ook bekijken en onderzoeken ze een aantal Haagse standbeelden: waren deze mensen helden? Krijgt iedere held dan een standbeeld? En voor welke Haagse held zouden zij een standbeeld willen maken? Als laatste bedenken de leerlingen wat voor (Haagse) held zij zelf zouden willen zijn. Wat voor soort held wil je zijn en wat doe je dan? Heb je bijzondere kleding nodig en heb je misschien een speciaal attribuut? Welke houding past bij jou als held? Alle helden gaan samen op de foto.
Welkom! Je gaat in de klas werken met het lesmateriaal van Cultuuronderwijs op zijn Haags. Voor je aan de slag gaat leggen we je uit hoe je dit project tot een succes kunt maken.
Samen ontdekken Onze cultuurlessen zijn gebaseerd op de didactiek van procesmatig werken, de leerlingen doorlopen hierbij een creatief proces. Zij worden zich bewuster van zichzelf, hun omgeving en ontdekken op een speelse manier hun creatieve vermogen. Met als kern dat je als leerkracht samen met de leerlingen beleeft, beschouwt, verbeeldt, bedenkt en maakt.
Houdingsdoelen Bij de introductie, oriëntatie en opdrachten worden kennisdoelen en vaardigheidsdoelen benoemd. Onderstaande houdingsdoelen gelden in het algemeen:
De leerling toont zich nieuwsgierig en proactief.
De leerling kan positief-kritisch reflecteren op eigen werk en op dat van anderen.
Overleg en deel je plannen met de icc’er of je cultuurcoach.
Wij adviseren je het hele project van tevoren door te lezen om je goed voor te bereiden en de mogelijkheden te ontdekken die het project biedt.
Je kunt het lesmateriaal ook downloaden en printen. Gebruik het smartboard voor het beeldmateriaal.
Als richtlijn adviseren wij voor het doorlopen van het creatief proces in het hele project, zes tot acht lesmomenten in te plannen. Alle projecten hebben een introductie, oriëntatie en drie opdrachten. Je kunt ervoor kiezen het lesmateriaal aan te passen naar eigen wensen.
Iedere opdracht heeft dezelfde opbouw: onderzoeken, uitvoeren en presenteren. De reflectievragen kunnen tijdens en na iedere fase van het creatief proces met de individuele leerling of de hele groep besproken worden.
Nodig eens een Kunstenaar in de klas uit. Die kan levendig en beeldend over het beroep vertellen dat past bij dit project. Het gerelateerde aanbod bij dit project vind je op onze site.
Een bezoek aan een voorstelling, tentoonstelling of vaste collectie in een Haagse culturele instelling is ook van grote meerwaarde. Zie VONK voor het actuele aanbod.
Bedenk ook van tevoren bij welke onderdelen je ouders kunt of wilt inschakelen. Het project gaat meer leven als er ook buiten de klas aandacht voor is.
Maak foto’s of filmpjes van de diverse presentatiemomenten en deel deze via de schoolwebsite, klassenapp of andere kanalen.
Project specifieke informatie
Over dit project In dit project staan Haagse helden centraal; historische helden, maar ook Haagse helden van nu. De leerlingen leren belangrijke personen uit Den Haag kennen en ontdekken waarom een persoon voor iemand belangrijk kan zijn en voor iemand anders juist helemaal niet. Helden zijn er in alle tijden en op allerlei gebieden: in de muziek, de politiek, de kunst, etc. De leerlingen verwerken hun onderzoek in een heldendicht, interview of dialoog. Bij de volgende opdracht onderzoeken de leerlingen Haagse beelden en monumenten; waarom hebben bepaalde mensen een standbeeld of eigen monument gekregen? Staat dat beeld of monument op een speciale plek? Naar aanleiding van dit onderzoek worden er tekstborden bij het beeld of monument gemaakt of ontwerpen ze zelf een beeld of monument. In de laatste opdracht bedenken de leerlingen waarin en hoe zij zelf graag een held willen zijn. Hoe zouden zij dan willen worden afgebeeld? Geïnspireerd door voorbeelden uit de geschiedenis brainstormen ze over daden, attributen en uiterlijk, en verwerken dit vervolgens in een concreet resultaat: zichzelf afgebeeld als held.
Doelen Er worden twee hoofddoelen geformuleerd die specifiek zijn voor het hele project. De doelen zijn op het gebied van kennis en vaardigheden. Aan het eind van het project worden deze doelen met behulp van de succescriteria geëvalueerd op het gebied van zelfregulering: de leerling kijkt terug en blikt vooruit.
Reflecteren De reflectievragen bij de verschillende fases van het creatief proces kunnen tijdens en na iedere fase met de individuele leerling of de hele groep besproken worden. Zie ook de hand-out: Rollen van de leerkracht.
Bespreek met de leerlingen wat deze figuren een held maakt.
Bekijk en bespreek (een van) de volgende fragmenten, die een ander ‘soort’ helden laten zien:
Prins Harry spreekt vol lof over Greta Thunberg. (Laat eventueel ook een stukje van de speech van Greta zien. Greta Thunberg to world leaders: 'How dare you? You have stolen my dreams and my childhood'.)
… En helden toen
Bekijk en bespreek de fragmenten uit Klokhuis over helden uit de geschiedenis, die pas later als held bestempeld zijn:
Voer naar aanleiding van de introductie een filosofisch gesprek. Stel hierbij (een aantal van) onderstaande vragen:
Wat is een held?
Wanneer is iemand voor jou een held?
Is een held altijd beroemd?
Kan iedereen een held zijn?
Wanneer wordt er een monument voor iemand opgericht?
Lees en bespreek het gedicht Lieve Juf van Linda Vogelesang
Lieve juf, Ik schrijf u even om te zeggen dat ik niet meer kom. Waarom? Ik weet wat ik wil worden: HELD! Wat ik nu moet leren: vliegen zonder vliegmachien, vechten met enge dieren, en op een wiebeltouw balanceren. U geeft geen les daarin. Daarom heeft naar school gaan voor mij niet zo veel zin. Als juf deed u uw best, dus: een kus en dank u wel! Mocht u ooit iets overkomen dan roept u maar. Dan kom ik snel.
Vraag de leerlingen te brainstormen over de volgende vragen:
Waar kan je een held mee/in zijn?
Welke eigenschappen heb je nodig om een held te zijn?
Heb je ook bepaalde kleding nodig om er als held uit te zien?
Laat de leerlingen hun ideeën in tweetallen uitwerken, bijvoorbeeld in een mindmap. Optioneel: Laat hen beelden uit oude tijdschriften scheuren en erbij plakken.
Succescriterium
Bespreek met de leerlingen de opdracht(en): welke onderwerpen gaan zij onderzoeken de komende les of tijd? Formuleer vanuit het filosofisch gesprek en/of de oriëntatie-opdracht, samen met de leerlingen, een succescriterium waaraan zij werken. Een voorbeeld van een succescriterium bij dit project kan zijn:
De leerling brengt een ode aan een zelfgekozen held via een monument en een portret.
4. Opdracht: Haagse helden
De leerlingen maken kennis met belangrijke personen uit Den Haag. Ze ontdekken waarom een persoon voor iemand belangrijk kan zijn en voor iemand anders juist helemaal niet. Mensen bewonderen personen en kiezen hun helden, op allerlei gebieden. Helden van nu kunnen een voetballer zijn, een zanger, een belangrijk bewindspersoon of een schilder. Denk bijvoorbeeld aan Lex Immers, Anouk, etc. Bij helden van vroeger kun je denken aan Spinoza, Mandela, Mozart, Huygens, Anna Paulowna, Mauve en Van Gogh. De leerling verwerkt zijn zoektocht in een heldendicht, interview of dialoog.
Subdoel kennis
De leerling benoemt daden en eigenschappen die mensen tot helden maken.
Subdoel vaardigheid
De leerling geeft vorm aan de daden van een zelfgekozen held.
Benodigdheden
digibord
laptops met internetverbinding
papier
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoek, uitvoeren en presenteren.
Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit.
Vol bewondering In de loop van de geschiedenis zijn er verschillende mensen geweest die door hun werk of daden vereerd of bewonderd werden of nu worden. Zo zeer bewonderd, dat mensen hen als een soort van held zijn gaan zien. Ze konden bijvoorbeeld heel mooi en bijzonder schilderen, vochten voor mensenrechten, zaten tijdens de oorlog in het verzet, etc.
Bekijk en bespreek een of twee van deze historische helden. Wat deden zij? Is het terecht dat zij held worden genoemd? En hadden/hebben zij fans? Wat is de rol van die fans?
Heldendaden Bespreek nogmaals samen waar je een held in kunt zijn. Denk aan sport, muziek, politiek, geschiedenis, gezondheidszorg, wetenschap, kunst, etc. Schrijf op het bord mee wat er genoemd wordt. Verdeel de leerlingen in groepjes en wijs elk groepje een van de onderwerpen/terreinen toe.
Laat de groepjes binnen hun onderwerp/terrein op internet op zoek gaan naar verschillende Haagse helden. De leerlingen doen onderzoek naar de gevonden personen:
Waarom waren of zijn deze mensen een held?
Wat voor soort materiaal is er te vinden over de helden?
Als het om een held van nu gaat: denk je dat deze mensen later een standbeeld krijgen?
Benoem eigenschappen, heldendaden, en zoek afbeeldingen. Verzamel/schrijf/plak de resultaten op een groot vel papier.
Bekijk en bespreek de onderzoeksresultaten. Laat de groepjes vertellen waarom ze deze held hebben onderzocht en waarom ze dit een held vinden.
Onderzoek met de klas of het mogelijk is om een volgorde van belang aan te brengen. Is een sporter bijvoorbeeld belangrijker dan een muzikant? Is een held van vroeger belangrijker dan een held van nu? Bediscussieer de verschillende meningen.
Volg onderstaande stappen of maak een keuze.
Laat elke leerling aan de hand van voorgaand onderzoek één held uitkiezen.
Elke leerling beschrijft waarom deze persoon volgens hem een held is. Dit kan in de vorm van:
Een epos of heldendicht. Dit gedicht, dat ongeveer één A4 lang is, vertelt waarom de figuur een held is, noemt een voorbeeld van een heldendaad en zet hem of haar af tegen anderen. Mocht dit te lastig zijn, vraag de leerlingen dan een elfje te schrijven. Eventueel ter inspiratie: Een heldendicht op Prins Maurits uit 1789 door de Amsterdamse dichter Johannes Nomsz (1738-1803).
Een dialoog. Laat de leerlingen in tweetallen een dialoog over heldendom bedenken en schrijven. Over hun twee eigen (misschien wel totaal verschillende) helden. Besteed aandacht aan begin, midden en eind. Uit de dialoog blijkt het bijzondere van deze helden.
Een door de leerling verzonnen en geschreven interview met de gekozen held.
De eindresultaten kunnen op verschillende manieren gepresenteerd worden:
De leerlingen dragen hun heldendicht of dialoog voor. Gebruik hierbij eventueel kleding en/of attributen.
Richt op school, in de schoolnieuwsbrief, of op de schoolwebsite een heldenhoek in.
Plaats de interviews in de schoolkrant.
Reflectie subdoelen
Wat was de meest geslaagde manier waarop je de heldeneigenschappen van jouw held hebt laten zien?
Reflectie proces
Welke eigenschap vond je het leukst om te verbeelden?
5. Opdracht: Standbeelden
Bij opdracht 2 bekijkt en onderzoekt de leerling Haagse beelden en monumenten; waarom hebben bepaalde mensen een beeld of monument gekregen? Staat het beeld of monument op een speciale plek? De leerlingen kunnen kiezen tussen het maken van tekstborden of ze ontwerpen en maken zelf een beeld of monument.
Subdoel kennis
De leerling benoemt beeldende aspecten van een standbeeld zoals vorm, kleur, materiaal, uitstraling en locatie.
Subdoel vaardigheid
De leerling geeft vorm aan zijn idee van een zelfgekozen held door een monument of informatiebord.
Benodigdheden
digibord
laptops met internetverbinding
papier
klei
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoek, uitvoeren en presenteren.
Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit:
Fans Bespreek met de leerlingen hoe helden kunnen worden vereerd en geëerd. Hebben ze fans? Een van de mogelijkheden is een standbeeld oprichten.
Die verdient een standbeeld Bespreek vervolgens (een aantal van) de volgende vragen:
Van wie zijn de beelden gemaakt? Waarom denk je?
Waarin verschillen de beelden van elkaar? Denk aan: figuratief of non-figuratief (bespreek deze termen), bekende of minder bekende mensen, materiaal, kleur, maat, wel of geen sokkel.
Staan er misschien ook beelden in de wijk of in de buurt van de school? Welke kennen de leerlingen?
Welke invloed heeft de maat van het beeld op de uitstraling?
Waarom staat het beeld juist op deze plek?
Welke functie heeft de sokkel? Denk aan decoratief, verhoging, bescherming.
Iedere leerling kiest een standbeeld en verzamelt informatie over de persoon van wie het beeld is gemaakt, de plek waar het standbeeld staat en de maker.
De locaties van de standbeelden in de video zijn hier te zien. Maar kijk vooral ook in de buurt!
Bespreek met de leerlingen waarom de personen waarvan een beeld is gemaakt, tot beroemdheid of zelfs held zijn gemaakt. Waarom waren deze personen belangrijk genoeg om een beeld voor op te richten?
Laat de leerlingen vervolgens één van onderstaande opdrachten kiezen om uit te voeren:
Laat de leerlingen met de verzamelde informatie een informatiebord voor bij hun gekozen standbeeld maken, voor bijvoorbeeld een toerist. Laat de leerling bijvoorbeeld beschrijven:
waar het beeld van gemaakt is;
wie is er afgebeeld;
wanneer deze persoon leefde;
waarom er van deze persoon een beeld is gemaakt;
waarom dit beeld juist op die plek staat.
Tip: Misschien kunnen ze nog extra afbeeldingen toevoegen. Dus bijvoorbeeld een foto of schilderij van de persoon, of van een belangrijke gebeurtenis?
Laat de leerlingen zelf een Haagse held en een plek kiezen. Ze ontwerpen en maken een ontwerpschets van een standbeeld voor hun held en voegen eventueel een tekstbord toe. Ook geven ze aan hoe de omgeving misschien aangepast moet worden. Eventueel werken ze de schets op schaal en bijvoorbeeld met klei uit.
De eindresultaten kunnen op verschillende manieren gepresenteerd worden:
De leerlingen tonen op het digibord een afbeelding van het door hen gekozen bestaande beeld. Ze kruipen om beurten in de huid van een rondleider en dragen de teksten van het zelfgemaakte tekstbord uit het hoofd voor.
De eigen ontwerpen worden in de klas tentoongesteld. De leerlingen lichten hun ontwerpen toe en vertellen over de keuze van hun held, de vorm en de plaats van het standbeeld.
Reflectie subdoelen
Welk onderdeel van jouw ontwerp laat het beste zien wat de daden van jouw held zijn?
Reflectie proces
Welk monument uit de klas vind je het beste passen bij de held die het uitbeeldt?
6. Opdracht: Jij bent een held
In deze opdracht bedenken leerlingen waarin en hoe zij zelf graag een held willen zijn. Hoe zouden zij dan willen worden afgebeeld? Geïnspireerd door voorbeelden uit de geschiedenis brainstormen ze over daden, attributen en uiterlijk, en verwerken dit vervolgens in een concreet resultaat: zichzelf afgebeeld als held.
Subdoel kennis
De leerling benoemt meerdere uitingen waarin helden voorkomen zoals films, verhalen, gedichten, strips, muziek en portretten.
Subdoel vaardigheid
De leerling geeft vorm aan zijn eigen uiterlijk als held.
Benodigdheden
digibord
papier
diverse materialen om de helden vorm te geven/uit te beelden, afhankelijk van de keuzes van de leerlingen
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoek, uitvoeren en presenteren. Aan het eind van deze opdracht staan evaluatievragen die betrekking hebben op het hele project.
Volg onderstaande stappen.
Bespreek samenvattend nog even de volgende vragen:
Wat is een échte held?
Wat vind je belangrijke helden-eigenschappen?
Waar is nog geen held voor? Waar zou nog een held voor moeten komen?
Held in beeld Bekijk samen ter inspiratie voorbeelden van hoe een held kan worden weergegeven (dus niet alleen standbeelden), bijvoorbeeld:
Geef de leerlingen vervolgens de opdracht om na te denken over de vraag: als je een held zou zijn, wat voor soort held zou je dan (willen) zijn? En zou je dan echt een Haagse held zijn? Laat hen hierover in tweetallen brainstormen.
Laat de leerlingen de resultaten van deze brainstorms in aantekeningen opschrijven of in een tekening of schets verwerken.
Bespreek de brainstorm kort samen na. Wat voor helden hebben de leerlingen bedacht? Zijn er veel dezelfde soort helden of juist heel veel verschillende?
Geef de leerlingen de opdracht om zichzelf als held uit te beelden. Laat ze nadenken over:
Of ze een superheld, een realistische held worden.
Of misschien helemaal geen held zijn, hoe beeld je jezelf dan af/uit?
De reden dat ze een held zijn.
Hun heldendaden.
Hun kleding.
Of ze wel of niet een typisch Haagse held zijn.
Vraag ze dan zich voor te bereiden om zichzelf als held te verbeelden in een fotoportret. Laat hen zelf bedenken hoe. Denk aan:
Passende kleding (verzamelen).
Attributen (verzamelen of knutselen).
Maak vervolgens van alle helden een fotoportret. Welke houding nemen ze aan, welke plek kiezen ze uit? Alternatief: Maak van alle helden bij elkaar een groepsportret. Hoe verhouden de helden zich tot elkaar?
Geef de leerlingen de opdracht om bij hun foto een gedachten- of spraakwolkje te schrijven zoals in een strip, waaruit duidelijk wordt wat voor held ze zijn en wat ze voor heldendaad gaan doen. Plak foto en tekstballon bij elkaar en richt er een kleine tentoonstelling mee in. Vraag elke leerling zijn foto met tekst kort aan de rest van de groep toe te lichten.
Ook bij het groepsportret kan iedere leerling bij zichzelf een gedachten- of spraakwolkje schrijven. Is de leerling in dit groepsportret erg op zichzelf of reageert hij op anderen?
Reflectie subdoelen
Waar ben je achter gekomen over jezelf door jezelf als held te bekijken?
Bespreek met de leerlingen het doorlopen proces aan de hand van onderstaande vragen:
Wie is de grootste held van Den Haag vind jij, en waarom? Leeft deze held nog?
Hoe zou Den Haag eruitzien als de helden van vroeger er niet waren geweest?
Welke held van vroeger zou jij willen zijn? Of: welke held van vroeger past goed bij jou?
Over welke held zou je de volgende keer meer willen weten?
Eindreflectie: zelfregulatie terugkijkend
Welke nieuwe dingen heb je ontdekt over wat een held is of kan zijn?
Eindreflectie: zelfregulatie vooruitkijkend
Aan welke kinderen die voor jou een held zijn zou je een ode willen brengen?
Verder lezen?
Meld je dan nu aan of log in!
Registreer nu en ontvang gratis toegang tot al onze projecten in de Haagse Ladekast.