Het prentenboek De boomhut komt tot leven in de klas! Dit internationaal bekende boek van Ronald en Marije Tolman is het vertrekpunt voor allerlei avontuurlijke opdrachten. De leerlingen bedenken geluiden bij de prenten en verzinnen daar zelf weer verhalen bij, zodat er een soort hoorspel ontstaat. Vervolgens bouwen zij hun eigen boomhut en verrijst in de klas een boomhuttendorp. In de slotopdracht draait het om de dieren uit het prentenboek. Welke geluiden maken zij? Hoe bewegen ze? Wat kunnen zij dat wij niet kunnen? En welk dier zouden de leerlingen zelf willen zijn? Dit verbeelden ze door een foto van zichzelf tot hun favoriete dier te bewerken.
Welkom! Je gaat in de klas werken met het lesmateriaal van Cultuuronderwijs op zijn Haags. Voor je aan de slag gaat leggen we je uit hoe je dit project tot een succes kunt maken.
Samen ontdekken Onze cultuurlessen zijn gebaseerd op de didactiek van procesmatig werken, de leerlingen doorlopen hierbij een creatief proces. Zij worden zich bewuster van zichzelf, hun omgeving en ontdekken op een speelse manier hun creatieve vermogen. Met als kern dat je als leerkracht samen met de leerlingen beleeft, beschouwt, verbeeldt, bedenkt en maakt.
Houdingsdoelen Bij de introductie, oriëntatie en opdrachten worden kennisdoelen en vaardigheidsdoelen benoemd. Onderstaande houdingsdoelen gelden in het algemeen:
De leerling toont zich nieuwsgierig en proactief.
De leerling kan positief-kritisch reflecteren op eigen werk en op dat van anderen.
Overleg en deel je plannen met de icc’er of je cultuurcoach.
Wij adviseren je het hele project van tevoren door te lezen om je goed voor te bereiden en de mogelijkheden te ontdekken die het project biedt.
Je kunt het lesmateriaal ook downloaden en printen. Gebruik het smartboard voor het beeldmateriaal.
Als richtlijn adviseren wij voor het doorlopen van het creatief proces in het hele project, zes tot acht lesmomenten in te plannen. Alle projecten hebben een introductie, oriëntatie en drie opdrachten. Je kunt ervoor kiezen het lesmateriaal aan te passen naar eigen wensen.
Iedere opdracht heeft dezelfde opbouw: onderzoeken, uitvoeren en presenteren. De reflectievragen kunnen tijdens en na iedere fase van het creatief proces met de individuele leerling of de hele groep besproken worden.
Nodig eens een Kunstenaar in de klas uit. Die kan levendig en beeldend over het beroep vertellen dat past bij dit project. Het gerelateerde aanbod bij dit project vind je op onze site.
Een bezoek aan een voorstelling, tentoonstelling of vaste collectie in een Haagse culturele instelling is ook van grote meerwaarde. Zie VONK voor het actuele aanbod.
Bedenk ook van tevoren bij welke onderdelen je ouders kunt of wilt inschakelen. Het project gaat meer leven als er ook buiten de klas aandacht voor is.
Maak foto’s of filmpjes van de diverse presentatiemomenten en deel deze via de schoolwebsite, klassenapp of andere kanalen.
Project specifieke informatie
Over dit project Hoe kun je illustraties uit een prentenboek tot leven brengen? In het project ‘De boomhut’ van de leerlijn Mediacultuur staat het gelijknamige prentenboek centraal. Dit met het Gouden Penseel bekroonde boek is inmiddels internationaal bekend. Kunstenaar Ronald Tolman heeft de prachtige boomhut getekend en zijn dochter Marije Tolman heeft de levendige illustraties erbij gemaakt. In de introductie en de oriëntatie van dit project maken de leerlingen een echte hut in de klas. Ze bekijken beeldmateriaal van verschillende boomhutten en natuurlijk het prentenboek.
Doelen Er worden twee hoofddoelen geformuleerd die specifiek zijn voor het hele project. De doelen zijn op het gebied van kennis en vaardigheden. Aan het eind van het project worden deze doelen met behulp van de succescriteria geëvalueerd op het gebied van zelfregulering: de leerling kijkt terug en blikt vooruit.
Reflecteren De reflectievragen bij de verschillende fases van het creatief proces kunnen tijdens en na iedere fase met de individuele leerling of de hele groep besproken worden. Zie ook de hand-out: Rollen van de leerkracht.
Algemene benodigdheden Maak gedurende het hele project gebruik van de volgende ruimtes en materialen:
klaslokaal of speellokaal
muziekinstallatie en/of digibord
digitaal foto- en filmtoestel
(kleuren)printer
Computer met internetverbinding
prentenboek De boomhut van Marije en Ronald Tolman (Lemniscaat, 2009)
Begrippenlijst Nederlandse taal
Vaktaal
Algemene woorden
Werkwoorden
de camera het geluid de computer de tekening de illustratie de hoofdfiguur de hoofdpersoon de kunstenaar het kunstwerk het stopmotionfilmpje Google internet
het eiland de hut de boomhut de fantasie de verschillende dieren de wind het water de vriendschap het prentenboek het (voor)leesboek de pagina het boomblaadje verdrietig vrolijk boos blij overeenkomst/verschil de plaats het gebruiksgemak de uitstraling de sfeer het materiaal het boomhuttendorp licht zijn als een veertje
uploaden/downloaden wonen samen zijn alleen zijn raden brullen graaien kruipen vliegen klimmen
2. Introductie
Hoofddoel kennis
De leerling legt uit hoe je een prentenboek kunt gebruiken als inspiratiebron voor het vormgeven van een boomhut in geluid en beeld.
Hoofddoel vaardigheid
De leerling geeft vorm aan een eigen boomhut en de natuur daar omheen.
Benodigdheden
groot doek om een hut te maken
materiaal om het doek mee op te hangen: bijvoorbeeld ijzerdraad, touw, nietmachine
voorwerpen om de hut te versieren
beeldmateriaal boomhutten
voorleesboek met onderwerpen gerelateerd aan De boomhut
Aan de slag in de klas
De start van het project vindt plaats in een zelfgebouwde hut. De hut blijft tijdens het hele project staan. Zorg er dus voor dat er nog aan de tafels gewerkt kan worden. Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit:
Hang boven de kring in de klas als een soort dak een groot doek op. Het midden van het doek kan vast gemaakt worden aan het plafond, net als de uiteinden. Alternatief is om het doek over een aantal hoge objecten neer te leggen. Denk eraan dat de leerlingen in een kring kunnen zitten en dat het digibord nog te zien is.
Bespreek met de leerlingen de verandering in het klaslokaal: wat is het, waarom is het er, wat kun je ermee, etc.?
Maak met de leerlingen van het dak een hut. Gebruik hiervoor doeken, slingers, lampjes, knuffels, etc. Accentueer de entree met een deur en bijvoorbeeld een deurbel.
3. Oriëntatie
Benodigdheden
groot doek om een hut te maken
materiaal om het doek mee op te hangen: bijvoorbeeld ijzerdraad, touw, nietmachine
voorwerpen om de hut te versieren
beeldmateriaal boomhutten
voorleesboek met onderwerpen gerelateerd aan De boomhut
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste oriëntatie-onderdelen: het filosofisch gesprek en het uitvoeren van de eerste opdracht.
Het filosofisch gesprek Voer naar aanleiding van de introductie een filosofisch gesprek. Stel hierbij (een aantal van) onderstaande vragen:
Voer naar aanleiding van de introductie een filosofisch gesprek over het thema Identiteit. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand van de volgende vragen:
Is een hut anders dan een huis?
Is het fijner in een hut dan in een huis?
Is er iets dat beter gaat in een huis? Of beter in een hut?
Als je in een hut zit: is het dan fijner om er samen in te zitten, of alleen?
Waar kun je overal een hut bouwen of maken?
in een boom?
op het water?
in je kamer?
…? (Vraag naar eigen voorbeelden.)
Zijn die hutten verschillend, of zijn ze hetzelfde?
Als je mocht kiezen, zou je dan liever in een huis wonen of in een hut?
Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit:
Bekijk en bespreek een aantal voorbeelden van bijzondere boomhutten. Zoek bijvoorbeeld met Google naar ‘boomhutten design’.
Toon en bespreek het prentenboek De boomhut van Ronald en Marije Tolman en blader er samen met de leerlingen doorheen.
Toon en bespreek naast dit prentenboek ook een leesboek over vergelijkbare onderwerpen. Denk hierbij aan vriendschap, wonen, boomhutten, dieren, samen zijn, alleen zijn, familie, natuur, water en lucht.
Bespreek het verschil tussen een prentenboek en een (voor)leesboek.
Succescriterium
Bespreek met de leerlingen de opdracht(en): welke onderwerpen gaan zij onderzoeken de komende les of tijd? Formuleer vanuit het filosofisch gesprek en/of de oriëntatie-opdracht, samen met de leerlingen, een succescriterium waaraan zij werken. Een voorbeeld van een succescriterium bij dit project kan zijn:
De leerling geeft vorm aan een eigen boomhut, een geluid en een verbeelding van zichzelf als dier.
4. Opdracht: Klinkende plaatjes
De leerlingen gaan op onderzoek naar geluiden door buiten en binnen te luisteren naar omgevingsgeluiden en deze uit te spelen in diverse spelvormen. Bij de prenten van het prentenboek ‘De boomhut’ verzinnen de leerlingen hun eigen verhalen en bedenken hier geluiden bij. Deze geluiden worden vastgelegd, zodat er een begeleidend geluidsbestand bij de verhalen ontstaat.
Subdoel kennis
De leerling legt uit dat geluiden een extra beleving aan een verhaal geven.
Subdoel vaardigheid
De leerling maakt met eenvoudige voorwerpen dieren- en natuurgeluiden bij een verhaal over een boomhut.
Benodigdheden
voorwerpen waarmee geluiden kunnen worden gemaakt (instrumenten, bekertjes, takjes, etc.)
audio-opnameapparatuur
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoek, uitvoeren, presenteren en evalueren.
Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit:
Onderzoek met de leerlingen in de kring het maken van verschillende soorten geluiden:
de dierengeluiden van de dieren uit de boomhut: beer, neushoorn, flamingo, pauw, ijsbeer en vogels
natuurgeluiden: bijvoorbeeld water, wind, blaadjes in de bomen en regen. Maak de geluiden met handen, voeten, mond (bodypercussie), voorwerpen uit de klas, muziekinstrumenten, tafels, stoelen, bekertjes, kortom alles wat geluid kan maken.
Bekijk de volgende filmpjes over het maken van geluid met je lichaam:
Ga in een kring staan. Laat een leerling een geluid maken en vraag daarna wat dit geluid voorstelt.
Laat de andere leerlingen het geluid nadoen. Wijs de leerlingen op mogelijke variaties van geluiden (dieren of natuur) en de manieren waarop ze gemaakt kan worden.
Kies een geluid en vraag de leerlingen hetzelfde geluid te maken, maar dan vrolijk, verdrietig of boos.
Laat de leerlingen nu hun ogen dicht doen en maak zelf een geluid (of laat een aangewezen leerling dit doen). De (andere) leerlingen raden wat het geluid is.
Ga het schoolplein op of ga de wijk of het park in. Ga zitten en luister goed naar de geluiden die je hoort en benoem ze.
Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit:
Bedenk met de leerlingen een verhaal bij de prenten in het boek. Het boek heeft veel pagina’s, maak van tevoren dus een keuze. Kies bijvoorbeeld pagina’s waar iets opvallends gebeurt, zoals regen of dag/nacht.
Vertel het door de leerlingen bedachte verhaal bij de gekozen pagina’s. De leerlingen bedenken nu passende geluiden bij het verhaal. Welke dieren komen er aangelopen? Hoe klinkt de wind, het ritselen van de blaadjes in de boom en de regen? En hoe klinkt de nacht?
Vertel het verhaal nog een keer per pagina en verdeel de geluiden over de leerlingen.
Maak een film- en/of geluidsopname van het verhaal met de geluiden. Gebruik indien nodig de handleiding voor uitleg over het opnemen van audio.
Vertel het verhaal en speel het opgenomen geluidsbestand daarbij af. Sluit bij voorkeur het audiomedium aan op het geluid van het digibord, zodat het versterkt wordt ofwel harder is. Doe dit voor de eigen klas of voor rest van de school en ouders.
Laat een leerling in het kort het verhaal vertellen en vraag een medeleerling om het geluid te verzorgen.
Maak van de presentatie een filmpje en deel de opnames via bijvoorbeeld de (afgeschermde) internetsite van school.
Reflectie subdoelen
Welk voorwerp dat je hebt gebruikt om geluid te maken gaf het beste dierengeluid?
Reflectie proces
Welke geluiden zou je nog willen toevoegen aan je verhaal?
5. Opdracht: De boom in
In deze deelopdracht maken de leerlingen hun eigen boomhut op basis van het prentenboek, hun verhalen, hun geluiden en beeldmateriaal van verschillende boomhutten. Zij bouwen deze boomhut van divers (kosteloos) materiaal. Bij deze werkstukken worden verhalen bedacht en samen vormen de boomhutten een boomhuttendorp rondom de hut in de klas.
Subdoel kennis
De leerling legt uit hoe je de sfeer, uitstraling en plek van een boomhut kunt vormgeven.
Subdoel vaardigheid
De leerling maakt een schaalmodel voor een eigen boomhut.
Benodigdheden
divers (kosteloos) materiaal voor de boomhut: karton, hout, touw, scrapmateriaal, papier, klei, blaadjes, takjes, veertjes, rietjes, stro, etc.
sterke papierlijm of houtlijm voor de boomhut (eventueel lijmpistolen)
A4- of A3-tekenpapier (niet te dun)
grijze tekenpotloden
zachte kleurpotloden
pastelkrijt
zachte waskrijtjes (of bijvoorbeeld Pandakrijt)
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoek, uitvoeren, presenteren en evalueren.
Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit:
Toon als opfrisser eerst de boomhut uit het prentenboek.
Bekijk dan met de leerlingen verschillende boomhutten:
Bespreek verschillen en overeenkomsten tussen de verschillende boomhutten. Let hierbij op:
de plaats van de hut in of bij de boom
het gebruiksgemak
de uitstraling en sfeer van de hut (geheimzinnig, gezellig, lief, etc.)
het materiaal waarvan hij gemaakt is
De leerlingen maken nu een schaalmodel van een eigen boomhut. Dit kan met klei, takjes, papier, karton, veertjes, blaadjes, plastic, kranten, doosjes, houtblokken, etc.
Let op:
Hoe kom je de boomhut in? (Bijv. trap, lift, touw, etc.)
Wat is de sfeer van de boomhut?
Kun je ook naar buiten kijken?
Presentatiemogelijkheden:
De leerling vertelt voor de groep over de boomhut: hoe ziet een dag in de boomhut eruit?
Geef de modellen een plaatsje in of bij de hut in de klas. De leerlingen bespreken liggend op de grond de modellen met elkaar.
Reflectie subdoelen
Aan welk deel van jouw boomhut zie je dat die boomhut bij jou hoort?
Reflectie proces
In welke boomhut zou je wel willen wonen?
Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces aan de hand van onderstaande vragen:
Wat zou je willen veranderen aan de plekken van de boomhutten?
Wat zou willen veranderen aan de klassenhut?
Verzin een naam voor het boomhuttendorp (of –straat).
Waar ga je je boomhut thuis neerzetten?
6. Opdracht: Ik als dier
Ten slotte gaan de leerlingen in deelopdracht 3 op onderzoek naar de dieren uit het prentenboek. Welke geluiden maken de dieren? Hoe bewegen ze? Wat kunnen ze dat wij niet kunnen? Welke boomhut past het beste bij ieder dier? Ook in deze deelopdracht wordt veel gebruik gemaakt van diverse spelvormen. In de uitvoerende fase van deze deelopdracht komen veel verschillende activiteiten aan de orde: de leerlingen bekijken beeldende kunst over dieren, maken dieren van zichzelf door geprinte foto’s van zichzelf te bewerken, projecteren deze tekeningen in de boomhut uit het prentenboek en maken een stopmotionfilmpje.
Subdoel kennis
De leerling legt uit wat stop motion is.
Subdoel vaardigheid
De leerling geeft vorm aan zijn eigen uiterlijk als dier met een foto-kunstwerk en een geluid.
Benodigdheden
fotocamera (of telefoon waarmee foto’s gemaakt kunnen worden)
stopmotionapp (zie handleiding)
printer
zachte kleurpotloden
pastelkrijt
zachte waskrijtjes (of bijvoorbeeld Pandakrijt)
verwijderbare tape
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoek, uitvoeren, presenteren en evalueren.
Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit:
Bekijk de afbeelding van De boomhut waarop alle dieren staan. Bespreek deze dieren:
Welk dier uit de boomhut vind jij leuk, spannend of mooi? Waarom?
Wil je misschien graag kunnen brullen als een beer, vliegen als een vogel, net zo’n sterke neus hebben als de neushoorn of wil je een prachtige staart hebben als de pauw? Of wil je zo licht zijn als een veertje, zo nat als de regen, zo sterk als een boom?
Blik terug op deelopdracht 1:
Hoe klonken de geluiden?
Hoe ziet het eruit als je brult als een leeuw? Gebruik je alleen je stem of kun je ook kruipen of met je armen graaien?
Beeld met de leerlingen de ideeën uit. Doe dit net als bij opdracht 1: in een kring, voordoen, nadoen.
Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit:
Bekijk en bespreek een aantal kunstwerken met dieren als onderwerp. Denk bijvoorbeeld aan werk van Tom Claassen, Karel Appel en Heinrich Campendonk.
Maak van iedere leerling een aparte foto, waarop hij zijn favoriete dier uit De Boomhut Zorg dat de leerling volledig en verticaal in het beeld staat. Print de foto’s uit in zwart-wit op A4-formaat. Let op dat de print licht van tint is. Wijs de leerlingen op het gebruik van attributen.
Laat de leerlingen hun eigen foto bewerken tot het dier uit het boek. Wijs ze op kleur, klauwen, bek, snavel, vleugels, vacht, oren, etc. Knip de dieren los van de achtergrond.
Projecteer de kleurplaat van de boomhut uit de bijlage op het digibord. Laat de leerlingen hun foto met verwijderbare plakband op de geprojecteerde kleurplaat plakken. Ze mogen zelf kiezen waar ze willen zijn. Variant: laat de leerlingen eerst hun foto op het lege digibord plakken en projecteer daarna de kleurplaat. Bespreek met de leerlingen de plek van de foto in de geprojecteerde boomhut.
Haal de dierenportretten van het digibord. Geef de leerlingen vervolgens een print van de kleurplaat van de boomhut en laat ze zichzelf op de kleurplaat plakken. De kleurplaat kleuren ze verder in.
Maak een stopmotionfilmpje van de leerlingen als hun dier in de boomhut. Zie de beknopte handleiding voor het maken van een eenvoudig stopmotionfilmpje.
Kies voor de presentatie uit de volgende mogelijkheden:
Fotografeer het digibord dat beplakt is met de werken van de leerlingen en plaats de foto op de interne schoolpagina, of deel deze met de ouders via klassenapp.
Combineer de dierenportretten met de boomhutten in de klassenhut. Plan een moment waarop de ouders naar de eindresultaten in de klassenhut mogen kijken (staand, zittend of liggend op de grond).
Bekijk gezamenlijk het stopmotionfilmpje in de boomhut op het digibord, eventueel in het bijzijn van ouders (of plaats het op de schoolwebsite).
Reflectie subdoelen
Wat heb je veranderd aan je foto om meer op een dier te lijken?
Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces aan de hand van onderstaande vragen:
Kon je makkelijk een dier uit de boomhut kiezen?
Welk dier zou je de volgende keer kiezen? Waarom?
Hoe was het om het dier voor de foto na te doen?
Wat heb je allemaal aan de foto toegevoegd?
Wat gebeurt er met je dier in het stopmotionfilmpje?
Blijft je dier voor altijd in de boomhut of wil hij weleens op reis?
Met welk dier zou jij samen willen wonen? En in welke boomhut?
Eindreflectie: zelfregulatie terugkijkend
Wat zou je nog willen toevoegen aan jouw eigen boomhut?
Eindreflectie: zelfregulatie vooruitkijkend
Welk ander prentenboek zou je willen gebruiken als inspiratie voor het ontwerpen van een nieuwe plek om te wonen?
Verder lezen?
Meld je dan nu aan of log in!
Registreer nu en ontvang gratis toegang tot al onze projecten in de Haagse Ladekast.