Iedereen kent het waarschijnlijk wel: een fijn eigen plekje waar je je kunt terugtrekken, tot rust kan komen, je fantasie kunt laten gaan, je kunt verstoppen, en waar misschien alleen jij van af weet. Aan de hand van gedichtjes, prentenboeken en verhalen ontdekken de leerlingen van alles over huizen vol verschillende kamers en andere leuke plekjes. Ze gaan op ‘bezoek’ bij de bewoners van de gebouwen in de prentenboeken van Rotraut Suzanne Berner en bedenken er zelf verhaaltjes bij. Ze maken kennis met Pluk van de Petteflet en maken, in de hoek van de klas, een plekje voor hem waar hij zich prettig kan voelen. Tot slot maken ze kennis met het muizenhuis van Sam en Julia. Wat valt daar veel te ontdekken! Al die verschillende kamers en spulletjes. De leerlingen maken hun eigen kleine miniplekje in een doosje. Samen vormen al die plekjes een klassenflat vol verhalen.
Welkom! Je gaat in de klas werken met het lesmateriaal van Cultuuronderwijs op zijn Haags. Voor je aan de slag gaat leggen we je uit hoe je dit project tot een succes kunt maken.
Samen ontdekken Onze cultuurlessen zijn gebaseerd op de didactiek van procesmatig werken, de leerlingen doorlopen hierbij een creatief proces. Zij worden zich bewuster van zichzelf, hun omgeving en ontdekken op een speelse manier hun creatieve vermogen. Met als kern dat je als leerkracht samen met de leerlingen beleeft, beschouwt, verbeeldt, bedenkt en maakt.
Houdingsdoelen Bij de introductie, oriëntatie en opdrachten worden kennisdoelen en vaardigheidsdoelen benoemd. Onderstaande houdingsdoelen gelden in het algemeen:
De leerling toont zich nieuwsgierig en proactief.
De leerling kan positief-kritisch reflecteren op eigen werk en op dat van anderen.
Overleg en deel je plannen met de icc’er of je cultuurcoach.
Wij adviseren je het hele project van tevoren door te lezen om je goed voor te bereiden en de mogelijkheden te ontdekken die het project biedt.
Je kunt het lesmateriaal ook downloaden en printen. Gebruik het smartboard voor het beeldmateriaal.
Als richtlijn adviseren wij voor het doorlopen van het creatief proces in het hele project, zes tot acht lesmomenten in te plannen. Alle projecten hebben een introductie, oriëntatie en drie opdrachten. Je kunt ervoor kiezen het lesmateriaal aan te passen naar eigen wensen.
Iedere opdracht heeft dezelfde opbouw: onderzoeken, uitvoeren en presenteren. De reflectievragen kunnen tijdens en na iedere fase van het creatief proces met de individuele leerling of de hele groep besproken worden.
Nodig eens een Kunstenaar in de klas uit. Die kan levendig en beeldend over het beroep vertellen dat past bij dit project. Het gerelateerde aanbod bij dit project vind je op onze site.
Een bezoek aan een voorstelling, tentoonstelling of vaste collectie in een Haagse culturele instelling is ook van grote meerwaarde. Zie VONK voor het actuele aanbod.
Bedenk ook van tevoren bij welke onderdelen je ouders kunt of wilt inschakelen. Het project gaat meer leven als er ook buiten de klas aandacht voor is.
Maak foto’s of filmpjes van de diverse presentatiemomenten en deel deze via de schoolwebsite, klassenapp of andere kanalen.
Project specifieke informatie
Over dit project In dit project staan fijne plekjes in huis centraal: waar voel je je fijn, wat heeft een fijn plekje nodig? Aan de hand van gedichtjes, prentenboeken en verhalen gaan we op bezoek bij verschillende (mensen en dieren-) personages. Eerst onderzoeken de leerlingen wat zij fijne plekjes in hun eigen huis vinden. Hebben ze misschien een geheime plek waar ze zich kunnen verstoppen? Wat is daar fijn aan? Vervolgens ontdekken ze de appartementen van de bewoners van een flat in een prentenboek van Rotraut Suzanne Berner en verzinnen er verhalen bij. In de tweede opdracht staat Pluk van de Petteflet centraal. Pluk zoekt een huis! Wat heeft hij nodig, waar zou hij zich fijn voelen? Helpen de leerlingen hem door een prettig plekje voor hem te maken? Als afsluiting gaan de leerlingen op bezoek bij Sam en Julia in hun muizenhuis. Wat is daar veel te ontdekken! Kunnen ze met doosjes hun eigen muizenkamer maken?
Benodigdheden Bij elke opdracht staat een opsomming van benodigdheden weergegeven.
2. Introductie
Hoofddoel kennis
De leerling legt uit wat een huis is en dat er meerdere kamers of plekken met verschillende functies zijn.
Hoofddoel vaardigheid
De leerling kan met hulp verhaaltjes verzinnen over zijn huis en de kamers erin, kan daarover vertellen of een tekening of kijkdoosje maken.
Benodigdheden
digibord om het liedje ´Mijn kamer´ van Bert en Ernie te laten horen
Aan de slag in de klas
De allerleukste plek
Bespreek met de leerlingen wat ze de allerleukste plek vinden. Schrijf de bevindingen op. Bekijk en bespreek daarna het filmpje met het liedje ´Mijn kamer´ aan de hand van de volgende vragen:
Wat vindt Ernie het allerleukste plekje van de wereld?
Wat vind je daarvan?
Heb jij misschien ook een eigen kamer? Of deel je hem met iemand?
Wie slaapt er alleen maar op zijn kamer?
Wat spelen jullie het liefst op je kamer?
Wanneer ga je naar je kamer?
Vraag de leerlingen hun kamer te beschrijven, bijvoorbeeld in tweetallen. Ze vertellen aan elkaar hoe hun kamer eruitziet en wat ze er het liefst spelen. Terug op hun stoel geef je de beurt aan de leerlingen die dat leuk vinden.
Voer naar aanleiding van de introductie een filosofisch gesprek. Stel hierbij (een aantal van) onderstaande vragen:
Waar kruip jij graag weg?
Heb jij een geheime plek? Waarom?
Op welke plek voel jij je het fijnste?
Voer onderstaande opdrachten uit of maak een keuze.
Mijn hoekje Een huis zit vol plekjes waar kinderen hun fantasie de vrije loop kunnen laten. Daar gaan de gedichten Ik zoek een hoekje van Nannie Kuiper en Kast uit de bundel Superguppie van Edward van de Vendel over.
Lees eerst het gedicht Ik zoek een hoekje van Nannie Kuiper voor. Laat de leerlingen in hun eigen woorden samenvatten waar dit gedicht over gaat.
Lees en bespreek vervolgens het gedicht Kast van Edward van de Vendel.
Bespreek met de leerlingen of ze ook bijzondere of gekke plekjes in huis hebben. Plekjes waar je je goed kunt verstoppen, of waar je je veilig voelt, of waar je goed kunt spelen. Net zoals de kinderen uit de gedichten.
De leerlingen gaan vertellen over hun eigen plekjes in huis.
Vertel eerst als voorbeeld over jouw eigen speciale plek in huis. Verzin er een kort verhaaltje bij: “De kast is lekker donker en warm en daar woont het Wollenwoppermonster.” Of: “Ik zit het liefst in bad en dan komt de kat bellenblazen.” Leef je uit.
Vraag vervolgens de leerlingen wat hun speciale plekje is en noteer alles op een groot vel.
Loop een aantal van deze plekjes na en vraag bij elk plekje: welk verhaaltje kunnen we hierbij verzinnen? Wie speelt er in dat verhaaltje, behalve jijzelf? Wat gebeurt er?
Succescriterium
Bespreek met de leerlingen de opdracht(en): welke onderwerpen gaan zij onderzoeken de komende les of tijd? Formuleer vanuit het filosofisch gesprek en/of de oriëntatie-opdracht, samen met de leerlingen, een succescriterium waaraan zij werken. Een voorbeeld van een succescriterium bij dit project kan zijn:
De leerling kan fantaseren over een eigen plekje, wat hij daarmee wil en wat hij daarbij voelt.
4. Opdracht 1: Een huis vol verhalen
In deze opdracht staan de prentenboeken over de seizoenen van Rotraut Suzanne Berner centraal. Op elke pagina is van alles te ontdekken. Verhalen over mensen en dieren lopen over de pagina’s door, zonder tekst. Je neemt een kijkje in de huizen van verschillende hoofdrolspelers: hoe ziet bijvoorbeeld hun woonkamer eruit, en de keuken?
Subdoel kennis
De leerling legt uit wat de functie is van de verschillende plekken en kamers in het huis.
Subdoel vaardigheid
De leerling kan omschrijven wat hij ziet op een illustratie en er een verhaaltje bij verzinnen.
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoek, uitvoeren en presenteren.
Een huis vol
Bekijk en bespreek samen het kijk- en zoekboek Het is herfst van Rotraut Suzanne Berner (mocht het zomer, lente of winter zijn: er bestaan van dit boek ook varianten over de andere jaargetijden).
Laat het gebouw op de eerste pagina’s van het boek op het digibord zien en pluis dit gebouw samen uit: hoe zien de kamers eruit, waar dient de kamer voor en wie wonen er? Welke kamer vinden de leerlingen het fijnst, welke het minst fijn? Waar zou je het liefste zijn en wat zou je er willen doen?
Schrijf bij de kamers en voorwerpen de woorden op zoals: bed, lamp, dak, etc.
Waar ben je, papegaaitje? In het boek is op elke pagina een papegaai verstopt.
Volg het verhaaltje van de papegaai. Kunnen de leerlingen hem telkens vinden? Welk plekje vindt hij het fijnst?
Laat de leerlingen vertellen over wat ze denken dat er gebeurt.
Bespreek of er nog meer fijne verstopplekjes te vinden zijn. Waar zou jij je willen verstop-pen?
Zoveel verhalen Probeer nu samen één van de andere verhalen die door het boek heen lopen, helemaal te vol-gen, laat de leerlingen het verhaal navertellen. (Zie voor inspiratie de achterkant van het boek.)
Laat de leerlingen benoemen:
Over wie gaat het verhaal?
Wat gebeurt er?
Waar gebeurt het?
Hoe loopt het af?
Schrijf een van deze verhalen op.
Hang het verhaal in de klas op bij een uitgeprinte plaat naar keuze. Vertel samen het verhaal na.
Reflectie subdoelen
Wat valt er allemaal op in het huis op de plaat?
Reflectie proces
Welk verhaal over welke plek zou je een volgende keer willen verzinnen?
5. Opdracht 2: Ik zoek een huis
In deze opdracht staat het boek Pluk van de Petteflet centraal. Pluk zoekt een huis. De leerlingen denken na over waar een huis voor Pluk aan moet voldoen. Vervolgens maken ze in de klas of op papier een plekje voor Pluk.
Subdoel kennis
De leerling kent een aantal begrippen met betrekking tot een gebouw en wonen en past de betekenis hiervan correct toe.
Subdoel vaardigheid
De leerling kan eigen ideeën en fantasie omzetten in een concreet resultaat, in dit geval een plekje voor Pluk.
Benodigdheden
het boek Pluk van de Petteflet van Annie M.G. Schmidt
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoek, uitvoeren en presenteren.
Een plek voor Pluk
Luister en bekijk het liedje ‘Een plek voor Pluk’ (0.00 – 0.50 min). Waar is Pluk naar op zoek?
Laat de voorkant van het boek zien. Bekijk en bespreek de voorkant van het boek samen. Wat is er allemaal te zien? Dit is Pluk, de jongen die een nieuw huisje zoekt.
Lees het eerste hoofdstuk van het boek voor, waarin we kennismaken met Pluk en horen hoe hij een nieuw huisje vindt, een paar bewoners van de Petteflet ontmoet en nieuwe vriendjes maakt. Laat tijdens het voorlezen de illustraties zien: de flat met alle bewoners, Pluk in zijn rode kraanwagentje en mevrouw Helderder met haar spuitbus. Of bekijk en beluister samen Pluk vindt een huisje, een filmpje waarin het eerste hoofdstuk wordt voorgelezen
Bespreek het verhaal aan de hand van bijvoorbeeld (enkele van) de volgende vragen:
Wie ontmoet Pluk allemaal? Hoe heet iedereen?
Wie weet wel een huisje voor hem?
Hoe ziet zijn nieuwe huisje er uit?
Zou jij wel in de Petteflet willen wonen? In het torenkamertje van Pluk, of misschien in een ander appartement?
Plek voor Pluk in de klas Pluk heeft een plekje gevonden om te wonen, duif Dolly wees hem het torenkamertje. Maar wat nou als de leerlingen hem eerst waren tegengekomen? Als de leerlingen Pluk hadden geholpen?
Bedenk samen een plekje voor Pluk. Brainstorm samen met de leerlingen in de kring, schrijf mee op het bord. Waar kan Pluk terecht? Wat heeft hij nodig? Hoe zou zijn plekje eruit moeten zien?
De leerlingen richten vervolgens in de klas een plek voor Pluk in. Kies daarvoor bijvoorbeeld een van de hoeken. Gebruik dekens, doeken, voorwerpen, speelgoed, etc.
Een andere mogelijkheid is om de leerlingen zelf een plek voor Pluk te laten verzinnen, door deze te tekenen, te schilderen of er met knipsels uit oude tijdschriften een collage van te laten maken.
Welkom Pluk! Vraag een collega of ouder in de klas te komen en te doen alsof hij/zij Pluk kent. Pluk is nog steeds op zoek, de collega/ouder komt de boel alvast even verkennen. Laat de leerlingen aan hem/haar over hun bedachte plek voor Pluk vertellen. Waarom zou dit een heel fijn plekje voor Pluk zijn?
Reflectie subdoelen
Welke woorden waren nieuw, welke kende je nog niet? Wat betekenen ze allemaal?
Reflectie proces
Wat vind je goed en minder goed gelukt aan jullie plekje voor Pluk?
6. Opdracht 3: Op bezoek bij de muizen
Veel verhalen over het thema ´huis en wonen´ voor deze leeftijdsgroep gaan over het huis van een dier. In deze opdracht draait het om het huis van een muis.
Subdoel kennis
De leerling (her)kent voorwerpen in een miniatuurkamer of huis, benoemt ze en vergelijkt ze met echte kamers en huizen.
Subdoel vaardigheid
De leerling kan zijn eigen ideeën en fantasie omzetten in een concreet resultaat, in dit geval een eigen ‘muizenkamer’.
of evt. het boek Dit is mijn huis, het muizenhuis van Sam en Julia, Karina Schaapman
een doosje voor elke leerling, denk aan luciferdoosjes, de onderkant van een melkpak, etc.
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoek, uitvoeren en presenteren.
Volg onderstaande stappen.
Een huisje van een muisje
Laat de voorkant zien van het boek Het Muizenhuis – Sam en Julia (of toon het op het digibord via Het Muizenhuis – Sam en Julia). Lees, terwijl je de voorkant aan de leerlingen laat zien, de tekst op de achterzijde van het boek voor. Wat voor kamers zullen er in het muizenhuis zijn, denken de leerlingen?
Lees het verhaal op bladzijde 9 voor, ´De geheime hut´. Bespreek het hoofdstuk aan de hand van onderstaande vragen:
Hebben jullie ook een geheime hut in jullie huis? Zo ja: waar dan, en hoe?
Als dat niet het geval is: zou je er één kunnen maken in jullie huis? Waar zou je dat doen?
Denk ook aan het gedicht Kast van Edward van de Vendel uit de oriëntatieopdracht – lees dit gedicht nogmaals voor.
Mijn plekje in 3D Geef elke leerling een doosje naar keuze. Knip één van de zijkanten uit elk doosje. Geef de leerlingen de opdracht van dit doosje hun eigen geheime plekje te maken. Blijft het geheim hoe het eruitziet en zetten ze er alleen hun naam in? Of richten ze het in, met bv. meubeltjes, behang, gordijnen, etc. Leg allerlei materialen klaar, die de leerlingen kunnen gebruiken: karton, saté-prikkers, kurken, watjes, stofjes, verf, etc. Zie voor inspiratie de site van het Muizenhuis.
Onze klassenflat Stapel de doosjes op elkaar, allemaal met de open kant naar voren. Stel zo een grote ‘klassenflat’ samen. Bekijk en bespreek de ‘flat’ samen. Vraag indien mogelijk ouders naar de flat te komen kijken.
Reflectie subdoelen
Lijkt er een kamer in jouw eigen huis op een kamer in het muizenhuis? Vertel.
Reflectie proces
Is jullie muizenflat compleet of zou je nog dingen willen toevoegen? Vertel.
Eindreflectie: zelfregulatie terugkijkend
Welk huis dat je gezien hebt in deze projecten, vond je het fijnste? Vertel.
Eindreflectie: zelfregulatie vooruitkijkend
Wat zou je nu misschien zelf willen veranderen of toevoegen aan jouw plekje thuis?
Verder lezen?
Meld je dan nu aan of log in!
Registreer nu en ontvang gratis toegang tot al onze projecten in de Haagse Ladekast.