Hoe laat je kleuters kennismaken met het complexe onderwerp ´mediacultuur´? Zo concreet mogelijk. In dit project ontdekken de leerlingen Den Haag als mediastad. Het vertrekpunt is een kleurplaat van Studio Makii. Ze onderzoeken communicatiemiddelen van vroeger en nu en gaan op zoek naar geluiden en beelden van de stad. Ook maken ze kennis met kunst als communicatiemiddel. Ze leren over kunstenaars die brieven als kunstvorm gebruiken en maken zelf ‘mail art’. Het laatste onderwerp is kunst in de openbare ruimte van Den Haag. Dit inspireert de leerlingen om zelf kunst aan de stad toe te voegen.
Welkom! Je gaat in de klas werken met het lesmateriaal van Cultuuronderwijs op zijn Haags. Voor je aan de slag gaat leggen we je uit hoe je dit project tot een succes kunt maken.
Samen ontdekken Onze cultuurlessen zijn gebaseerd op de didactiek van procesmatig werken, de leerlingen doorlopen hierbij een creatief proces. Zij worden zich bewuster van zichzelf, hun omgeving en ontdekken op een speelse manier hun creatieve vermogen. Met als kern dat je als leerkracht samen met de leerlingen beleeft, beschouwt, verbeeldt, bedenkt en maakt.
Houdingsdoelen Bij de introductie, oriëntatie en opdrachten worden kennisdoelen en vaardigheidsdoelen benoemd. Onderstaande houdingsdoelen gelden in het algemeen:
De leerling toont zich nieuwsgierig en proactief.
De leerling kan positief-kritisch reflecteren op eigen werk en op dat van anderen.
Overleg en deel je plannen met de icc’er of je cultuurcoach.
Wij adviseren je het hele project van tevoren door te lezen om je goed voor te bereiden en de mogelijkheden te ontdekken die het project biedt.
Je kunt het lesmateriaal ook downloaden en printen. Gebruik het smartboard voor het beeldmateriaal.
Als richtlijn adviseren wij voor het doorlopen van het creatief proces in het hele project, zes tot acht lesmomenten in te plannen. Alle projecten hebben een introductie, oriëntatie en drie opdrachten. Je kunt ervoor kiezen het lesmateriaal aan te passen naar eigen wensen.
Iedere opdracht heeft dezelfde opbouw: onderzoeken, uitvoeren en presenteren. De reflectievragen kunnen tijdens en na iedere fase van het creatief proces met de individuele leerling of de hele groep besproken worden.
Nodig eens een Kunstenaar in de klas uit. Die kan levendig en beeldend over het beroep vertellen dat past bij dit project. Het gerelateerde aanbod bij dit project vind je op onze site.
Een bezoek aan een voorstelling, tentoonstelling of vaste collectie in een Haagse culturele instelling is ook van grote meerwaarde. Zie VONK voor het actuele aanbod.
Bedenk ook van tevoren bij welke onderdelen je ouders kunt of wilt inschakelen. Het project gaat meer leven als er ook buiten de klas aandacht voor is.
Maak foto’s of filmpjes van de diverse presentatiemomenten en deel deze via de schoolwebsite, klassenapp of andere kanalen.
Project specifieke informatie
Over dit project Onderwerp van dit Mediacultuur-project is Onze stad. Kleuters zullen al een goed beeld hebben over wat een stad is. Maar hoe ga je om met het onderwerp mediacultuur bij kleuters? Het liefst zo concreet mogelijk. In dit project is communicatie het uitgangspunt voor diverse activiteiten. Leerlingen worden zich bewust van de verschillende soorten communicatiemiddelen en de toepassingen hiervan. Spelenderwijs ontdekken ze Den Haag als (media)stad via een kleurplaat van Studio Makii. Met gebruik van digitale communicatiemiddelen gaan de leerlingen op onderzoek naar de geluiden en beelden van de stad. Ook ervaren ze hoe het is om blind te zijn in een stad.
Doelen Er worden twee hoofddoelen geformuleerd die specifiek zijn voor het hele project. De doelen zijn op het gebied van kennis en vaardigheden. Aan het eind van het project worden deze doelen met behulp van de succescriteria geëvalueerd op het gebied van zelfregulering: de leerling kijkt terug en blikt vooruit.
Reflecteren De reflectievragen bij de verschillende fases van het creatief proces kunnen tijdens en na iedere fase met de individuele leerling of de hele groep besproken worden. Zie ook de hand-out: Rollen van de leerkracht.
Algemene benodigdheden Maak gedurende het hele project gebruik van de volgende ruimtes en materialen:
klaslokaal of speellokaal
muziekinstallatie en/of digibord
digitaal foto- en filmtoestel
(kleuren)printer
computer met internetverbinding
Begrippenlijst Nederlandse taal
Vaktaal
Algemene woorden
Werkwoorden
de smartphone de mail WhatsApp digitaal virtueel de computer de internetsite de tablet de communicatie Google Maps Google Streetview de geluidsopname de digitale foto de radio de telefoon de mobiele telefoon de fotocamera de filmcamera de laptop de printer de typemachine de collage het standbeeld het bericht de brief de postbode de postbus het adres de afzender ouderwets tegenwoordig het internet het kunstwerk de graffiti de kunstenaar
de bebouwing het gebouw het groen de bewoning de functie de wandeling de route het stadscentrum van bovenaf onscherp het geluid zacht hard de buurt de omgeving hoorbaar zichtbaar voelbaar de blinde de blinddoek de verzameling het apparaat het tijdschrift het bouwmateriaal de opdracht de reden verboden ongewenst
raden wandelen herkennen fotograferen filmen ruiken horen voelen uitproberen aanzetten uit elkaar halen sturen verzenden uitvoeren antwoorden presenteren ontvangen opvallen
2. Introductie
Hoofddoel kennis
De leerling legt uit hoe kunst als middel om te communiceren kan worden gebruikt.
Hoofddoel vaardigheid
De leerling maakt een collage bij stadsgeluiden, verstuurt een getekend bericht en voegt een eigen kunstwerk toe aan de publieke ruimte.
Het project kan op verschillende manieren worden geïntroduceerd:
Maak met de leerlingen een wandeling in de omgeving van de school. Kies een route waarbij de verschillen in de buurt benadrukt worden: tussen bebouwing en groen; hoog- en laagbouw; wonen en werken; recreëren en drukte, etc. Wijs de leerlingen hierop tijdens de wandeling. Leg de looproute digitaal vast met behulp van een app (zie Toolbox). Open bij terugkomst op school Google Maps (zie Toolbox). Toon de route die u met de leerlingen heeft gelopen. In de Streetview-modus kunt u de route virtueel nog eens lopen. U kunt de route ook van tevoren uittekenen met bijvoorbeeld GPS Visualiser (zie Toolbox).
Maak met de leerlingen een tramrit naar het stadscentrum. De route kunt u digitaal vastleggen met een app (zie Toolbox). Open bij terugkomst op school Google Maps en laat de tramroute zien. In de Streetview-modus kan de route virtueel nog eens worden overgedaan.
Bekijk met de leerlingen in Google Streetview een aantal herkenbare gebouwen en plekken in de stad. Start bijvoorbeeld met de school en het schoolplein. Bekijk en bespreek hoe een gebouw er van bovenaf uitziet (in satellietstand). Speel vervolgens een raadspelletje: toon een gebouw van bovenaf en laat de leerlingen raden welk gebouw het is.
Bespreek kunstwerken die zijn gemaakt met behulp van Google Maps:
apparaat voor het maken van geluidsopnamen (mobiele telefoon, tablet)
blinddoeken
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste oriëntatie-onderdelen: het filosofisch gesprek en het uitvoeren van de eerste opdracht.
Het filosofisch gesprek Voer naar aanleiding van de introductie een filosofisch gesprek. Stel hierbij (een aantal van) onderstaande vragen:
Wanneer is een stad een stad?
Bij Google Streetview zijn gezichten van mensen en nummerborden van auto’s onzichtbaar gemaakt. Waarom?
Mag je iedereen op straat zomaar fotograferen of filmen?
‘Den Haag bruist’: kan een stad bruisen?
Heeft een stad een gevoel?
Heeft een stad verstand?
Kun je een stad ruiken?
Kun je een stad voelen?
Met de volgende activiteiten kan de groep kennismaken met het thema:
Ga met de leerlingen naar een plek in de buurt van de school. Vraag ze hun ogen dicht te doen en alleen maar te luisteren. Maak een geluidsopname (smartphone) en foto’s van de omgeving. Vraag de leerlingen wat ze hebben gehoord en noteer de antwoorden. Herhaal dit op een andere plek in de buurt.
Toon de foto’s op het digibord en speel tegelijkertijd de geluidsopname hard af (zie Toolbox), zodat ook de zachtere geluiden goed hoorbaar zijn. Bespreek met de leerlingen de eerder gegeven antwoorden in relatie tot de foto’s en de geluidsopnames (zie Toolbox).
Toon de film Blindelings van Joanne van der Weg. Deze laat zien hoe het is om als blinde door een stad te lopen. Laat de leerlingen geblinddoekt door de school of over het schoolplein lopen. Bespreek de ervaringen en vergelijk ze met de film.
Bekijk en bespreek een oude afbeelding van een Haagse straat (zie Haagse Beeldbank). Vraag de kinderen naar de verschillen en overeenkomsten in de geluiden die je toen op straat hoorde en die nu te horen zijn.
Succescriterium
Bespreek met de leerlingen de opdracht(en): welke onderwerpen gaan zij onderzoeken de komende les of tijd? Formuleer vanuit het filosofisch gesprek en/of de oriëntatie-opdracht, samen met de leerlingen, een succescriterium waaraan zij werken. Een voorbeeld van een succescriterium bij dit project kan zijn:
De leerling zet kunst als communicatiemiddel in om een boodschap over te brengen.
4. Opdracht: Mijn ogen, mijn oren
In deelopdracht 1 worden verschillende communicatiemiddelen van vroeger en nu verzameld, bekeken, uitgeprobeerd en geordend op de toepassing. Leerlingen zoeken plaatjes bij geluiden in de stad, maken hier in groepjes een collage van en richten een tentoonstelling in van de collages.
Subdoel kennis
De leerling benoemt verschillende middelen om in beeld en/of geluid de omgeving vast te leggen, zoals telefoon, radio, fototoestel, filmcamera.
Subdoel vaardigheid
De leerling maakt een collage van afbeeldingen bij geluiden in de stad.
Benodigdheden
verzameling van diverse communicatiemiddelen
gemaakte geluidsopnamen en foto’s uit de introductie
plaatjes bij plaatjesspel
kopieën Radio Giraf en Berend
oude tijdschriften om uit te knippen
scharen
(behangers)lijm in potjes + lijmkwasten
postervellen
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoek, uitvoeren, presenteren en evalueren.
Volg met de leerlingen de volgende stappen:
Verzamel verschillende communicatiemiddelen. Deel ze als volgt in: radio, fotocamera, filmcamera en telefoon. Deze apparaten passen bij de volgende vier figuren (zie Toolbox):
Radio Giraf: houdt van muziekjes en geluidjes opnemen.
Everzwijn Stijn: wil het liefst alles filmen.
Daantje: is de hele dag met z’n mobieltje in de weer.
Berend: heeft altijd zijn fotocamera bij zich.
Verzamel nog meer oude en nieuwe communicatiemiddelen. Denk bijvoorbeeld aan een laptop, tablet, printer of typemachine.
Stal de apparaten uit en zet ze indien mogelijk aan. Bekijk en bespreek de apparaten. Laat de leerlingen de apparaten aanraken, voelen en uitproberen. Laat ze vertellen waarvoor ze gebruikt worden of werden.
Speel een spel met de vier figuren. Leg de afbeeldingen op tafel. Om de beurt mag een leerling een media-apparaat uit de verzameling bij het juiste figuurtje leggen.
Voer de opdracht als volgt uit:
Beluister nogmaals de geluidsopnames van de introductie en bekijk de gemaakte foto’s. Bespreek wat er in de stad allemaal geluid kan maken.
Verzamel tijdschriften en maak voldoende kopieën van Radio Giraf en Berend.
Verdeel de klas in groepjes van vier leerlingen. Elke groepje krijgt een afbeelding van Radio Giraf en van Berend. Ze plakken de afbeeldingen in het midden van twee grote vellen papier.
Laat de leerlingen uit de tijdschriften afbeeldingen verzamelen van voorwerpen in de stad die ze kunnen zien en/of horen. Laat de leerlingen de afbeeldingen bij het juiste figuurtje plakken. Wijs erop dat veel voorwerpen zowel geluid maken als beeld zijn. Voorbeeld: een vliegtuig.
Presentatie van het resultaat:
Bekijk en bespreek de verzamelingen van de groepjes met de klas.
Presenteer ze in of buiten het klaslokaal.
Reflectie subdoelen
Welke stadsgeluiden zagen er anders uit dan dat je verwachtte toen je ze hoorde?
Reflectie proces
Naar welke geluiden die je in jouw buurt hoort ben je nog nieuwsgierig?
Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces aan de hand van onderstaande vragen:
Wat zou je horen als je daar stond?
Wat zie je allemaal om je heen?
Welke gebouwen herken je op de kleurplaat?
Herken je nog andere voorwerpen op de kleurplaat?
5. Opdracht: Mijn bericht
De leerlingen onderzoeken hoe de communicatie via WhatsApp en e-mail in zijn werk gaat. Vervolgens wordt aandacht besteed aan beeldend kunstenaars die juist handgeschreven brieven gebruiken als uitgangspunt voor kunst. De leerlingen maken zelf ook een bericht. Niet door te schrijven of de computer te gebruiken, maar door te tekenen.
Subdoel kennis
De leerling legt uit dat kunstenaars brieven als kunstvorm gebruiken.
Subdoel vaardigheid
De leerling verstuurt een getekend bericht (‘mail art’) waarin een plek in de stad en de afzender zichtbaar zijn.
Benodigdheden
beeldmateriaal ‘Daantje’
WhatsApp en/of e-mail via computer of mobiele telefoon
kopieën ‘Daantje’ (aan de kant van het plaatje)
A4- of A3-tekenpapier (niet te dun)
grijze tekenpotloden
zachte kleurpotloden
pastelkrijt
zachte waskrijtjes (of Pandakrijt)
digitale Makii-kleurplaat
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoek, uitvoeren, presenteren en evalueren.
Volg met de leerlingen de volgende stappen:
Bekijk en bespreek de afbeelding van Daantje. Stel de volgende vragen:
Wat heeft Daantje in zijn hand?
Wat kun je er allemaal mee? (telefoneren, foto’s maken en versturen, whatsappen, gamen, mailen, de weg zoeken, nieuws lezen, weervoorspelling bekijken, muziek opnemen en luisteren, klok kijken, een reis plannen, notities maken, (gezamenlijke) agenda bijhouden, boeken lezen, filmpjes kijken en opnemen, parkeren regelen, verwarming aanzetten, gevolgd worden door je ouders, etc.)
Bespreek vooraf met een collega de volgende activiteit: Start met de collega een chat via WhatsApp, e-mail of een ander digitaal medium. Deel ook foto’s, liefst foto’s die ter plekke gemaakt zijn. De collega zit bij voorkeur op een andere plek. Inventariseer met de leerlingen welke vragen de klas aan de collega wil stellen. Toon de communicatie op het digibord (zie handleiding).
Bij stap 1 zijn de mogelijkheden van een telefoon geïnventariseerd. Bespreek hoe dit vroeger zonder telefoon gebeurde. Denk aan de weg zoeken, een uitnodiging voor een verjaardagsfeestje versturen, nieuws lezen, agenda, parkeren, reis plannen, spelletjes spelen, etc.
Bekijk en bespreek postbus Kobus uit de map. Denk hierbij aan het versturen van berichten per heraut, postduif, flessenpost, mandje aan een kabel, etc. Leg het posttraject uit aan de klas. Zie bijvoorbeeld: Wikikids, Post. Het sorteerproces van poststukken is te zien in een filmpje van het Klokhuis op Youtube. Bespreek de verschillen tussen het versturen van een bericht per post en per telefoon. Bijvoorbeeld: een postadres, fysieke aanwezigheid, hoelang iets onderweg is, postzegels, luchtpost, enz. Bespreek met de leerlingen het verschil in snelheid van het versturen van berichten nu en vroeger.
Leg de werking van het internet uit aan de leerlingen. Bijvoorbeeld met dit filmpje van Schooltv.
Voer de opdracht als volgt uit:
Er zijn kunstenaars die kunstwerken versturen in de vorm van een brief.
Bekijk en bespreek ook de reacties op zijn brieven op iuoma.org.
De Japanse kunstenaar On Kawara verstuurde in de jaren zeventig dagelijks postkaarten aan vrienden en bekenden. Hierop zette hij het tijdstip waarop hij die dag was opgestaan. Deze kaarten werden verzameld en tentoongesteld. Hij verstuurde in twaalf jaar tijd 8.000 kaarten. On Kawara verstuurde ook elke dag telegrammen met de tekst ‘I AM STILL ALIVE’.
Maak voor elke leerling een kopie van de afbeelding van Daantje (zie handleiding).
Vertel de leerlingen dat Daantje jarig is en niemand weet waar hij verblijft, maar dat hij wel een telefoon bij zich heeft.
Geef de leerlingen de opdracht een bericht voor Daantje te maken in de vorm van een tekening.
Het moet een plek in de buurt laten zien waar de leerling graag is.
Daantje moet kunnen zien van wie het bericht afkomstig is.
Maak foto’s van de tekeningen.
Stuur deze via de mail, WhatsApp, Facebook, Instagram of Pinterest aan iemand die zich als Daantje voordoet. Bijvoorbeeld een collega of ouder. Vraag Daantje om een reactie met aandacht voor de plek en de afzender. Bespreek met de klas de reactie van Daantje.
Print de foto’s uit op A6-formaat (ansichtkaartformaat) en verstuur (een aantal) per post. Besteed aandacht aan adres, frankering, op de bus doen en tijdstip van buslichting.
Bespreek de verschillen tussen de manieren van verzenden met betrekking tot tijd, beleving, etc.
Projecteer de grote Makii-kleurplaat op het bord. Bekijk en bespreek de kleurplaat aan de hand van de volgende vragen:
Waar is Daantje? Herken je waar hij is?
Wat ziet, voelt, hoort en ruikt Daantje?
Wat herken je nog meer op de kleurplaat?
Zoek, bekijk en bespreek op Google Maps een van de gebouwen en de omgeving op de kleurplaat. Maak een virtuele wandeling met Google Maps in een deel van de kleurplaat.
Presentatie van het resultaat:
De leerlingen presenteren hun tekening aan de klas en geven een mondelinge toelichting in de vorm van een ingesproken bericht.
Verzamel de per post verstuurde kaarten en de reacties daarop. Plaats deze telkens bij elkaar in een kleine tentoonstelling. Schakel hiervoor eventueel ouders in.
Bedenk een korte presentatie waarin een poststuk op de bus wordt gedaan. Laat de weg naar de geadresseerde zien.
Stel, je bent heraut die een brief bezorgt. Speel een kort toneelstukje (één scéne) waarin jij als heraut de post aflevert.
Reflectie subdoelen
Hoe heb je laten zien dat jouw mail art van jou afkomstig was?
Reflectie proces
Welke vorm van communiceren past het beste bij jou?
Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces aan de hand van onderstaande vragen:
Wat zijn de verschillen tussen het versturen van digitale en analoge post?
Welke manier van versturen past het beste bij jou en waarom?
Wat zou je Daantje nog meer willen sturen en op welke manier?
Als je Daantje zou zijn, hoe zou je al die post vinden?
Heb je wel eens iets verstuurd zonder dat de ontvanger wist dat het van jou was?
Bedenk met de klas een persoon aan wie je een bericht (beterschap, verjaardag, steunbetuiging) zou willen sturen. Dit kan de koning zijn, maar ook een alleenstaande oudere in de buurt. Wat sturen jullie en op welke manier? Voer dit indien mogelijk ook uit.
6. Opdracht: Bericht aan de stad
Ten slotte verdiepen de leerlingen zich in de beeldende kunst die te zien is in de openbare ruimte van Den Haag. Ze bekijken standbeelden en graffiti en ze denken na over de functie van deze kunstuitingen. Daarna gaan de leerlingen zelf kunst maken: er worden buiten kleine bouwwerken gemaakt als aanvulling op bestaande gebouwen, in navolging van de beeldend kunstenaar Jan Vormann. Natuurlijk worden er gedurende het hele project veel digitale foto’s gemaakt. Deze worden bekeken en besproken met het digibord.
Subdoel kennis
De leerling legt uit dat kunst in de openbare ruimte in opdracht kan worden gemaakt maar ook ongevraagd kan worden toegevoegd om een boodschap te verspreiden.
Subdoel vaardigheid
De leerling geeft vorm aan een eigen kunstwerk voor de openbare ruimte.
Benodigdheden
diverse kleine bouwmaterialen in aparte bakken zoals Lego, Knex, of Construct
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoek, uitvoeren, presenteren en evalueren.
In Den Haag is veel beeldende kunst op straat te vinden.
Kunst in de openbare ruimte Bekijk en bespreek het standbeeld van Haagse Harry op de Grote Markt.
Wat is er Haags aan dit beeld?
Bespreek de plek en de kijkrichting van het beeld (het kijkt naar de wijk waar hij vandaan komt).
Word je blij van dit beeld? Waarom wel of niet?
Inventariseer welke kunstwerken in de openbare ruimte de kinderen kennen. Zoek een aantal kunstwerken die in de buurt van school staan. Bekijk en bespreek ze. Webpagina’s met voorbeelden:
Bespreek met de leerlingen dat kunst in de stad altijd in opdracht gemaakt is. Vaak worden kunstwerken met een speciale reden op een bepaalde plek geplaatst. Kunstcentrum Stroom Den Haag vervult hierin een belangrijke rol.
Illegale kunst in de openbare ruimte Bekijk en bespreek dat er ook kunst zonder toestemming in de stad wordt geplaatst. Voorbeelden zijn graffiti, stickers, posters, breisels (‘wildbreien’), straatmuziek en straattheater. Voorbeelden:
Zoek met Google Afbeeldingen naar ‘graffiti Den Haag’.
Deze Duitse kunstenaar vult ongevraagd gaten van gebouwen met Legostenen. Wat gebeurt er met je als je deze kunst ziet? Waarom zou de kunstenaar dit doen?
Voer de opdracht als volgt uit:
Zorg voor bouwsteentjes zoals Lego, Knex, Construct of andere bouwblokken. Verzamel daarnaast andere bouwmaterialen zoals karton, touw en stokken.
Verdeel de klas in groepjes van drie of vier leerlingen.
Vraag de leerlingen een plek in de buurt van de school te kiezen. Hier moeten ze iets toevoegen waarvan buurtbewoners een blij gevoel krijgen. Denk bijvoorbeeld aan het werk van Jan Vormann, het Boomzagertje of het Leemmannetje.
Bepaal of u de leerlingen het werk op de plek zelf laat maken of dat ze het in de klas maken en het werk later toevoegen aan de plek. Maak van elk werk verschillende foto’s vanuit verschillende standpunten. Bepaal of u het werk nog even laat staan of dat het wordt verwijderd.
Bespreek met de leerlingen hoe ze hun beeldbericht willen verspreiden. Bijvoorbeeld via oude of nieuwe media, de wijkkrant, internet, vlog, Facebook, e-mail of de post. Bepaal in overleg met de leerlingen of, hoe en aan wie de beeldberichten verstuurd worden.
Reflectie subdoelen
Wat is er veranderd aan de ruimte bij school door jouw kunstwerk?
Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces aan de hand van onderstaande vragen:
Vind je dat iedereen zijn werkstukken overal mag schilderen of ophangen?
Moet alle illegale kunst meteen weggehaald worden? Waarom wel/niet?
Moet je van kunst op straat altijd blij worden? Licht toe.
Op welke plekken in de buurt zou je kunst willen plaatsen? Waarom juist daar?
Is het belangrijk voor jou dat andere mensen je werk zien, bijvoorbeeld via de mail of de post? Licht je antwoord toe.
Mag je kunst die buiten staat aanraken? En mag je er dingen aan toevoegen? Hoe is dat in een museum? Licht je antwoord toe.
Eindreflectie: zelfregulatie terugkijkend
Met welk communicatiemiddel kun jij het beste duidelijk maken wat je wilt vertellen?
Eindreflectie: zelfregulatie vooruitkijkend
Welke boodschap zou je nog willen vertellen aan jouw stad?
Verder lezen?
Meld je dan nu aan of log in!
Registreer nu en ontvang gratis toegang tot al onze projecten in de Haagse Ladekast.