Alle leerlingen kennen de supermarkt van de dagelijkse boodschappen. Maar ze zijn zich nog niet bewust van de wereld achter de verkoop: reclame, soorten verpakkingen, winkelinrichting, enzovoort. Dat gaan ze onderzoeken in dit project. De eerste opdracht gaat over pictogrammen. Hoe sturen deze simpele illustraties ons gedrag? Als creatieve opdracht ontwerpen de leerlingen een pictogram voor de school. Dan is het tijd voor veldonderzoek bij een supermarkt in de buurt. Ze bekijken de plaats van producten, de prijzen en de pictogrammen die hier gebruikt worden. Vervolgens bedenken de leerlingen een nog niet bestaand levensmiddel en ontwerpen hier een verpakking voor. In de slotopdracht brengen ze al het geleerde in de praktijk door in de school een ruilsupermarkt in te richten.
Welkom! Je gaat in de klas werken met het lesmateriaal van Cultuuronderwijs op zijn Haags. Voor je aan de slag gaat leggen we je uit hoe je dit project tot een succes kunt maken.
Samen ontdekken Onze cultuurlessen zijn gebaseerd op de didactiek van procesmatig werken, de leerlingen doorlopen hierbij een creatief proces. Zij worden zich bewuster van zichzelf, hun omgeving en ontdekken op een speelse manier hun creatieve vermogen. Met als kern dat je als leerkracht samen met de leerlingen beleeft, beschouwt, verbeeldt, bedenkt en maakt.
Houdingsdoelen Bij de introductie, oriëntatie en opdrachten worden kennisdoelen en vaardigheidsdoelen benoemd. Onderstaande houdingsdoelen gelden in het algemeen:
De leerling toont zich nieuwsgierig en proactief.
De leerling kan positief-kritisch reflecteren op eigen werk en op dat van anderen.
Overleg en deel je plannen met de icc’er of je cultuurcoach.
Wij adviseren je het hele project van tevoren door te lezen om je goed voor te bereiden en de mogelijkheden te ontdekken die het project biedt.
Je kunt het lesmateriaal ook downloaden en printen. Gebruik het smartboard voor het beeldmateriaal.
Als richtlijn adviseren wij voor het doorlopen van het creatief proces in het hele project, zes tot acht lesmomenten in te plannen. Alle projecten hebben een introductie, oriëntatie en drie opdrachten. Je kunt ervoor kiezen het lesmateriaal aan te passen naar eigen wensen.
Iedere opdracht heeft dezelfde opbouw: onderzoeken, uitvoeren en presenteren. De reflectievragen kunnen tijdens en na iedere fase van het creatief proces met de individuele leerling of de hele groep besproken worden.
Nodig eens een Kunstenaar in de klas uit. Die kan levendig en beeldend over het beroep vertellen dat past bij dit project. Het gerelateerde aanbod bij dit project vind je op onze site.
Een bezoek aan een voorstelling, tentoonstelling of vaste collectie in een Haagse culturele instelling is ook van grote meerwaarde. Zie VONK voor het actuele aanbod.
Bedenk ook van tevoren bij welke onderdelen je ouders kunt of wilt inschakelen. Het project gaat meer leven als er ook buiten de klas aandacht voor is.
Maak foto’s of filmpjes van de diverse presentatiemomenten en deel deze via de schoolwebsite, klassenapp of andere kanalen.
Project specifieke informatie
Over dit project Dit project van de leerlijn Mediacultuur maakt de leerling bewust van de mediacultuur om hem heen en laat hem beseffen dat deze invloed heeft op zijn identiteit. Het project gaat in op het koopgedrag van de leerling met betrekking tot de supermarkt. Welke invloed heeft zijn koopgedrag op aangeboden producten? Hoe wordt hij beïnvloed en hoe kan hij hier zelf invloed op uitoefenen? Specifiek gaat het project in op de levensmiddelen die tegenwoordig beschikbaar zijn en het gehele gedachtenproces achter de verkoop: manieren van verhandelen, reclame, soorten verpakkingen, winkelinrichting en waarde.
Doelen Er worden twee hoofddoelen geformuleerd die specifiek zijn voor het hele project. De doelen zijn op het gebied van kennis en vaardigheden. Aan het eind van het project worden deze doelen met behulp van de succescriteria geëvalueerd op het gebied van zelfregulering: de leerling kijkt terug en blikt vooruit.
Reflecteren De reflectievragen bij de verschillende fases van het creatief proces kunnen tijdens en na iedere fase met de individuele leerling of de hele groep besproken worden. Zie ook de hand-out: Rollen van de leerkracht.
Algemene benodigdheden Maak gedurende het hele project gebruik van de volgende ruimtes en materialen:
klaslokaal of speellokaal
muziekinstallatie en/of digibord
digitaal foto- en filmtoestel
(kleuren)printer
PC met internetverbinding
Begrippenlijst Nederlandse taal
Vaktaal
Algemene woorden
Werkwoorden
de kleur de vorm het pictogram het logo de verpakking het symbool de afbeelding het merk de bedrijfsnaam de functie de betekenis de achtergrond de voorgrond de compositie het formaat het reclamebord de vormgeving het schap de grafische vormgeving de ontwerper de sfeer de uitstraling
de levensmiddelen de lunch de verhouding gezond biologisch/niet-biologisch de supermarkt de klassenafspraak het verschil de overeenkomst de rondleiding het product bestaand/niet-bestaand de verkoopprijs de ruilwaarde onder de aandacht brengen de ploegendienst de rol de bestellijst de supermarktregel
De leerling legt uit op welke manier pictogrammen en verpakkingen beeldend met ons communiceren.
Hoofddoel vaardigheid
De leerling geeft vorm aan een visuele presentatie van een zelfbedacht levensmiddel.
Benodigdheden
lunch van eenieder
Aan de slag in de klas
Leg als leerkracht uw lunch op tafel en vraag wie ook zijn lunch wil laten zien. Bespreek de lunches vervolgens aan de hand van de volgende punten:
Waar bestaat de lunch uit?
Hoe gezond is de lunch?
Hoe is de verhouding eten-drinken?
Is het veel weinig of weinig?
Wat zijn de kleuren en vormen?
Met wie zou je je lunch willen ruilen?
Is jouw lunch elke dag hetzelfde?
Hoe smaakt je lunch?
Uit wat voor soort brood bestaat je lunch?
Hou je van Hollandse boterhammen of juist helemaal niet?
Ben je ergens allergisch voor?
Wat zit er op het brood?
Komt het uit de supermarkt of bakken jullie het zelf?
Wat vind je belangrijk aan het beleg op brood: kleur, smaak, de merken, de verpakking?
3. Oriëntatie
Benodigdheden
diverse levensmiddelen in verpakking met duidelijke logo’s en pictogrammen
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste oriëntatie-onderdelen: het filosofisch gesprek en het uitvoeren van de eerste opdracht.
Het filosofisch gesprek Voer naar aanleiding van de introductie een filosofisch gesprek over levensmiddelen. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand van de volgende vragen:
Is eten lekker of belangrijk?
Weet je waar melk, boter, chocolade of brood vandaan komt? Is het belangrijk om dat precies te weten?
Hoe weet je of iets gezond is om te eten?
Hoe weet je of iets slecht is om te eten?
Heb je wel eens van biologisch eten gehoord? Wat is dat dan? Wat is het verschil tussen biologisch en niet-biologisch eten?
Smaakt wat je eet anders (lekkerder/minder lekker) als je weet waar het vandaan komt?
Smaakt wat je eet anders (lekkerder/minder lekker) als je weet dat het gezond is?
Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit:
Bekijk en bespreek kunstwerken die voedsel of verpakkingen laten zien: bijvoorbeeld van kunstenaars als Andy Warhol, Claes Oldenburg, Dieter Roth, Daniel Spoerri, Chloé Rutzerveld, Kees Franse, Willem Claesz Heda, Clara Peters, Joachim Beuckelaer, Adriaen Coorte, Giuseppe Archimboldo, etc.
Neem een aantal ontbijtproducten in hun verpakking mee. U kunt ook leerlingen vragen om iets mee te nemen. Plaats de levensmiddelen als in een winkeltje in de klas. Bespreek met de leerlingen de verpakkingen. Let op:
kleur
vorm
afbeeldingen en logo’s
letters en tekst Vraag de leerlingen welke verpakkingen ze aantrekkelijk vinden en welke niet. Hoe komt dat?
Bekijk en bespreek de pictogrammen en logo’s op de verpakkingen. Pictogram: een gestileerde tekening of een klein plaatje dat dient als herkenningsteken of ter vervanging van een tekst (zoals de symbolen voor roltrap, wc, uitgang, bushalte, camping, etc.). Logo: afbeelding waaraan je een merk of bedrijf herkent.
Succescriterium
Bespreek met de leerlingen de opdracht(en): welke onderwerpen gaan zij onderzoeken de komende les of tijd? Formuleer vanuit het filosofisch gesprek en/of de oriëntatie-opdracht, samen met de leerlingen, een succescriterium waaraan zij werken. Een voorbeeld van een succescriterium bij dit project kan zijn:
De leerling presenteert eigen pictogrammen en verpakkingen binnen een zelfontworpen supermarkt.
4. Opdracht: Pictogrammen
In deelopdracht 1 doet de leerling onderzoek naar pictogrammen binnen de school. Hij analyseert deze en onderzoekt het doel en de doeltreffendheid van de diverse pictogrammen. Vervolgens ontwerpt hij een eigen pictogram, kiest hierbij een vorm en speelt uiteindelijk een Memoryspel met de verschillende pictogrammen.
Subdoel kennis
De leerling benoemt functie, betekenis, vorm, kleur en compositie in relatie tot pictogrammen.
Subdoel vaardigheid
De leerling ontwerpt een pictogram voor een klassenafspraak.
Benodigdheden
digitale fotocamera (vastleggen pictogrammen)
schrijfgerei
A4- of A3-tekenpapier (niet te dun)
Stevig A4- of A3-tekenpapier voor memoryspel (vanaf 180 gr.)
Laat de leerlingen pictogrammen in de klas en binnen de school verzamelen.
Bekijk en bespreek de pictogrammen in relatie tot het werk van Gerd Arntz. Bespreek daarna:
de functie
de betekenis
de vorm
de kleur
de achtergrond en voorgrond
compositie
Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit:
De leerlingen ontwerpen een pictogram voor klassenafspraken. Mogelijke onderwerpen: door de klas lopen, naar de wc gaan, op stoelen of tafels staan, pesten, onrust, rommel, etc. Gebruik hierbij de werkbladen uit de bijlage. De leerlingen kiezen uit verschillende vormen zoals cirkels, driehoeken of vierkanten. Hierin tekenen, schilderen of lijmen ze hun ontwerp.
De leerlingen selecteren één pictogram en werken dit uit op maximaal A4-formaat.
De leerlingen bedenken met elkaar op welke plek in de school ze hun pictogram het beste kunnen plaatsen.
De leerlingen maken met de gekozen ontwerpen een Memoryspel. Maak afspraken over het formaat van de kaartjes.
De ontwerpen kunnen op verschillende manieren gepresenteerd worden:
Hang de pictogrammen op de gekozen plekken in de school.
De leerlingen spelen in groepjes het Memoryspel.
Reflectie subdoelen
Van welk pictogram is de betekenis meteen duidelijk?
Reflectie proces
Hoe ging je te werk bij het omzetten van een afspraak naar een beeld?
Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces aan de hand van onderstaande vragen:
Benoem bij alle pictogrammen de betekenissen.
Waarin verschilt een pictogram van een logo?
Heeft de kleur in jouw pictogram betekenis? Licht toe.
Is het pictogram geworden wat je had bedacht of is het tijdens het maken veranderd?
5. Opdracht: Mijn SuperProduct
In deelopdracht 2 onderzoekt de leerling door middel van een rondleiding in een supermarkt o.a. de plaats van verschillende levensmiddelen, de prijzen en de diverse pictogrammen. Hij maakt pictogrammen voor diverse producten in de supermarkt en ontwerpt een verpakking voor een (nog) niet bestaand levensmiddel.
Subdoel kennis
De leerling benoemt beeldende aspecten van verpakkingen zoals kleur, vorm, logo, afbeelding en typografie.
Subdoel vaardigheid
De leerling geeft vorm aan een verpakking voor een zelfbedacht levensmiddel met een zichtbare relatie tussen het product en de verpakking.
Benodigdheden
digitale fotocamera
foto’s van verpakkingen van levensmiddelen
foto’s van pictogrammen in de supermarkt
foto’s van schappen in de supermarkt met producten
foto’s van de inrichting van de supermarkt
foto’s van reclame in de supermarkt
kleurenprinter
lamineerapparaat
werkbladen (zie bijlage)
A4- of A3-tekenpapier (niet te dun)
grijze tekenpotloden
zachte kleurpotloden
pastelkrijt
zachte waskrijtjes (of bijvoorbeeld Pandakrijt)
schrijfgerei
behangerslijm in potten met deksel + lijmkwasten
karton om verpakkingen te maken
sterke lijm voor karton
schilderstape
scharen
plakkaatverf
dikke en dunne kwasten
mengbakjes verf
potten water (voor het uitspoelen van kwasten)
verfschorten
stiften
tijdschriften over levensmiddelen
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoek, uitvoeren, presenteren en evalueren.
Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit:
De leerlingen bezoeken een supermarkt (of andere levensmiddelenwinkel) in de buurt. Indien mogelijk krijgen zij een rondleiding in de winkel en achter de schermen. Ze ontdekken dat een supermarkt niet zomaar een plek is waar levensmiddelen worden neergezet en verkocht, maar dat er over alles wordt nagedacht: de plek van producten, stellingkasten, kleuren, muziek, (kinder)promotieacties, pictogrammen en logo’s op producten en posters, etc.
Laat aansluitend de leerlingen in groepjes drie tot vijf verschillende producten beter bekijken. Laat ze daarbij letten op vormgeving en uitstraling (materiaal, vorm en afbeeldingen). Laat ze kiezen voor zo divers mogelijke producten: levensmiddelen, huishoudelijke producten, verzorgingsproducten, schoonmaakproducten, etc.
Fotografeer de producten of laat de leerlingen de producten fotograferen.
Maak zelf foto’s van de schappen met producten, de verpakkingen en de inrichting (waaronder kassa’s en de reclameborden). Deze gebruikt u later in de klas ter inspiratie.
Bekijk en bespreek terug op school de foto’s van een aantal producten en laat de leerlingen vertellen over de vormgeving en uitstraling van elk product (tekst, beeld, kleuren, materiaal, etc.).
Bekijk en bespreek voorbeelden uit de grafische vormgeving en de reclamewereld, bijvoorbeeld van:
Ga eventueel ook op zoek naar logo’s op producten in de klas. Nodig eventueel een grafisch ontwerper of productontwerper uit in de klas om te vertellen over zijn werk en hoe hij tot bepaalde ontwerpen is gekomen.
Zoek met Google naar ‘blanco verpakkingen’. Bekijk de blanco verpakkingen en laat de leerlingen raden wat er in deze verpakkingen kan zitten en waarom.
Voer een klassengesprek over levensmiddelen die niet bestaan maar die het leven wel leuker zouden kunnen maken. Denk bijvoorbeeld aan:
groene supergezonde cornflakes
melk waardoor je heel goed kunt rekenen
muesli met rozenblaadjes waar je verliefd van wordt
dropjes waardoor je altijd doelpunten kunt maken
bruin brood waar je goed van gaat zingen
Laat leerlingen een niet-bestaand levensmiddel kiezen of verzinnen.
Laat leerlingen een verpakking bedenken en maken voor het zelf bedachte niet-bestaande levensmiddel. Belangrijk daarbij is de relatie tussen het product, de uitstraling en de vormgeving. Probeer de leerlingen te helpen buiten de kaders te denken. Hoe smaakt je product? Hoe laat je dit zien met de verpakking? Is het product heel gewoon of juist heel bijzonder? Waaraan zie je dat? Wil je het product laten zien? Moet de verpakking daarvoor doorzichtig zijn?
Maak een keuze uit onderstaande mogelijkheden:
De producten worden één voor één door de leerlingen gepresenteerd in de vorm van een verkooppraatje. Denk aan het effect van het gebruik en de vormgeving (kleur, vorm, materiaal, afbeeldingen, verdeling tekst-beeld).
Leerlingen bedenken een geschikte plek voor hun product in de bezochte supermarkt en geven het een passende verkoopprijs.
Laat groepjes leerlingen de producten op verschillende manieren uitstallen. Bespreek welke manier van uitstallen het meest aanspreekt en waarom. Maak foto’s en plaats deze op de klassenapp.
Laat elke leerling voor zijn product een reclameuiting maken. Plaats deze uiting in een supermarkt op een passende plek en maak een foto.
Reflectie subdoelen
Op welke manier zie je aan jouw verpakking wat de eigenschappen van jouw product zijn?
Reflectie proces
Welke nieuwe verpakkingsvormen heb je gezien die je in de supermarkt niet ziet?
Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces aan de hand van onderstaande vragen:
Wat valt er op aan de oplossingen die de klas heeft verzonnen om het leven leuker te maken?
Welke producten zou je nog meer kunnen verzinnen?
Waar zou je product nog beter tot zijn recht kunnen komen? Denk bijvoorbeeld aan een strandtent, kantine van de sportvereniging, tankstation, marktkraam, museumshop, etc.
6. Opdracht: Wij zijn open!
Ten slotte, in deelopdracht 3, zoekt de leerling aan de hand van praktijkvoorbeelden uit hoe een ruilsupermarkt binnen de school gerealiseerd kan worden. Uiteindelijk organiseert de leerling een échte ruilsupermarkt in de school, waar leerlingen levensmiddelen kunnen ruilen. Op deze manier bootsen de leerlingen de echte wereld na.
Subdoel kennis
De leerling legt uit hoe de visuele presentatie (verpakking, vormgeving, reclame, plaatsing) effect heeft op de waarde van een product.
Subdoel vaardigheid
De leerling ontwerpt met de klas een eigen supermarkt met bijbehorende huisstijl, inrichting en reclame-uitingen.
Benodigdheden
foto’s van deelopdracht 2
posterpapier (reclame-uitingen)
A4- of A3-papier (niet te dun)
markers
schrijfgerei
grijze tekenpotloden
zachte kleurpotloden
pastelkrijt
zachte waskrijtjes (of bijvoorbeeld Pandakrijt)
behangerslijm in potten met deksel + lijmkwasten
sterke lijm (voor karton)
scharen
benodigdheden voor de ruilsupermarkt die de leerlingen bedenken
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoek, uitvoeren, presenteren en evalueren.
De leerlingen richten met hun eigen producten een (ruil)supermarkt in. Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit:
Bekijk en bespreek nogmaals de foto’s die gemaakt zijn in de supermarkt, met speciale aandacht voor de inrichting.
Benoem wat je allemaal nodig hebt voor het inrichten van een supermarkt en het aanprijzen van je producten. Denk aan de naam, entree, verschillende afdelingen, inrichting, kassa, etc.
Maak in de klas een opstelling met de verpakkingen die de leerlingen in deelopdracht 2 maakten. Vul deze eventueel aan met bestaande producten.
Voer een klassengesprek waarin u met de leerlingen de verkoop/ruilwaarde van de producten bespreekt en vaststelt.
De leerlingen openen een eigen supermarkt waar hun producten geruild kunnen worden. Ze bedenken hoe ze hun supermarkt met zijn producten onder de aandacht kunnen brengen. Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit:
Bedenk samen een naam voor de supermarkt. Hou hiervoor een brainstorm met meeste stemmen gelden.
Kies een plek in de school voor de supermarkt: in de klas, in de hal, etc. De supermarkt kan zo groot of zo klein worden als wenselijk.
Vervolgens richten de leerlingen de supermarkt zelf in. Ze maken pictogrammen voor verschillende afdelingen, de uitgang, etc. Besteed extra aandacht aan de plaatsing van de producten.
Leerlingen bedenken en maken in groepjes een reclame-uiting om de supermarkt onder de aandacht te brengen. Denk aan sandwichborden, aanbiedingen, folders en posters, sociale media, etc.
Denk met elkaar na over de openingshandeling. Bijvoorbeeld: vuurwerk, lintje knippen door de koning of koningin, ballonnen, muziekkorps, etc.
De supermarkt is open! In ploegendiensten ruilen de leerlingen hun producten en lichten deze toe. Maak een bestellijst en laat de leerlingen drie producten kiezen. Laat de leerlingen zelf hun eigen supermarktregels bedenken.
Reflectie subdoelen
Door welke presentatievorm heb je jouw product het meest waarde gegeven?
Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces aan de hand van onderstaande vragen:
Maak foto’s van de supermarkt en vergelijk deze met de bezochte supermarkt.
Bespreek de verschillende rollen in de supermarkt. Hoe verliep het samenwerken, wat was lastig en wat ging makkelijk?
Past de openingshandeling bij de uitstraling van de supermarkt?
Eindreflectie: zelfregulatie terugkijkend
Welk product zou je meteen kopen als het in een echte supermarkt zou liggen?
Eindreflectie: zelfregulatie vooruitkijkend
Voor welk product zou je nog meer een verpakking willen maken?
Verder lezen?
Meld je dan nu aan of log in!
Registreer nu en ontvang gratis toegang tot al onze projecten in de Haagse Ladekast.