Maak een keuze uit onderstaande opdrachten:
Fruitshake (warming-up/energiespel)
Maak een kring met stoelen. Iedere leerling is een fruitsoort. Schrijf deze op een etiket en plak dat op de borst van de leerling. De leerlingen moeten hun eigen fruitsoort onthouden. Eén speler zit in het midden van de kring op een stoel. De spelleider noemt twee fruitsoorten, deze moeten met elkaar van plek verwisselen. De speler in het midden probeert op één van de twee lege stoelen te gaan zitten. Als dat lukt, is degene wiens stoel is ingepikt aan de beurt om in het midden te gaan zitten. Wanneer de spelleider fruitshake zegt, wisselen alle fruitsoorten van plek.
Geen ja, geen nee (concentratiespel)
De marktkoopman zegt: “Ik ben het mannetje van Parijs, ja en nee zeg ik niet, zwart en wit verkoop ik niet”. De klant probeert door de juiste vragen te stellen de marktkoopman te verleiden tot het zeggen van de woorden ‘ja’, ‘nee’, ‘zwart’ of ‘wit’.
Articuleren (stemoefening)
Maak een kring en zeg met elkaar tongbrekers, zo snel mogelijk achter elkaar. Of om de beurt drie maal en als het fout gaat ben je af. Bijvoorbeeld: “De kat krabt de krullen van de trap”. Tip: gebruik het spel ‘Tongbrekers’ van uitgeverij Dubbelzes.
Luid en duidelijk (stemoefening)
Eén speler staat aan het ene eind van het lokaal, de andere speler aan het andere eind. Ze zijn overburen en vrienden van elkaar. Ze hebben een gesprekje door het raam. Om de beurt mogen ze iets tegen elkaar zeggen. Hun stem moet helemaal aan de overkant te horen zijn. Oefen eerst met alleen aandacht trekken door “Oehoe!” te roepen, met beide handen als toeter voor je mond. Als het te zacht is, kun je roepen: “Ik versta je niet, wat zeg je?”. Let erop dat de spelers zich niet overschreeuwen en pijn in hun keel krijgen.
Verstaanbaar fluisteren (stemoefening)
Maak een kring en verzin een roddel over de markt, het eten, de koopman of een klant. Bijvoorbeeld: ”Hee, pssst… Samir van de groentekraam is verliefd op Fatima”. Fluister de zin door aan elkaar. Daarna met twee spelers ver uit elkaar alsof ze achter hun kraampjes staan. Kun je verstaanbaar fluisteren?
De marktkoopman slaapt (zintuigenspel)
Eén leerling zit in het midden van de kring, om hem heen liggen allemaal voorwerpen. Hij bekijkt ze goed en doet daarna zijn ogen dicht of krijgt een blinddoek voor. Om de beurt mogen leerlingen één voorwerp of meerdere voorwerpen weghalen. Als de marktkoopman wakker wordt, moet hij zeggen wat er allemaal ontbreekt.
Het voorwerp (uitbeelden)
Verschillende voorwerpen liggen onder een doek. Van tevoren mag iedereen kort kijken wat er ligt. De leerlingen nemen om de beurt een voorwerp in hun gedachten. Door het voorwerp uit te beelden laat de speler zien wat je ermee doet.
Goed liegen: lekker of vies (inleefspel)
Een speler neemt iets in zijn hoofd wat hij heel erg lekker of vies vindt. Nu gaat hij erover vertellen alsof dit het allervieste of allerlekkerste is wat hij ooit gegeten heeft. De leerling mag zelf verzinnen of het echt waar is of niet. Het publiek mag raden: is het goed gelogen of is het echt waar?