Interview Marja van Rossum
Marja van Rossum werkt mee aan het project Cultuuronderwijs op zijn Haags. Zo redigeerde zij de filosofische vragen en liet ze in een toolboxfilmpje zien hoe je een les filosoferen kunt aanpakken. Zij bezoekt ook scholen die deelnemen aan Cultuuronderwijs op zijn Haags, om te vertellen en te laten ervaren hoe een les filosofie gegeven kan worden.
Hoe stel jij jezelf voor, voorafgaand aan een les?
In mijn voorstelrondje begin ik vaak met een uitspraak uit een gesprek met kinderen, vervolgens haak ik aan, door te zeggen dat ik ruim twintig jaar wekelijks filosofeer met kinderen in alle leeftijdsgroepen van het primair onderwijs. En vertel ik dat ik op veel ‘terreinen’ samenwerk. Niet alleen op scholen, maar ook in musea, jeugdtheaters en centra voor kunstzinnige vorming. En dat ik het filosoferen graag combineer met mijn andere vakgebied, het creatief schrijven.
Waardoor is jouw interesse voor filosofie ontstaan?
Grappig genoeg is die ontstaan doordat ik met kinderen ben gaan filosoferen. Ik kwam ooit een voorpublicatie tegen van de uitgave Klein Maar Dapper van Berrie Heesen. Ik wilde daardoor meer weten over het filosoferen met kinderen en er werk van maken. Toen ik in het beschikbare lesmateriaal dook, een programma van de SLO, zat er bij ieder thema een korte filosofische duiding. En daarmee begon het balletje te rollen.
Welk doel (of welke doelen) heb je voor ogen met jouw lessen?
Met filosoferen kun je heel wat doelen nastreven. Voor mij is het belangrijk kinderen te stimuleren naar de wereld om hen heen te kijken, met een open, onderzoekende en nieuwsgierige blik. Ook om hen te helpen hun ideeën onder woorden te brengen en te verkennen, hen te leren zelfstandig na te denken over eigen ideeën en die van anderen, en er op door te bouwen. En kinderen te leren hoe je met plezier op zoek kunt gaan naar begrip: waarom de wereld is zoals die is. En naar betekenis: wat iets voor ons betekent en waarom, en of het ook anders zou kunnen.
Hoe bedenk jij jouw lessen?
Ik heb een vaste basis waaruit ik werk. Ik begin met een openingsscenario. Dat is een gezamenlijk startmoment. Dat kan bestaan uit een activiteit als het luisteren naar of het lezen van een verhaal of het kijken naar een film, een kunstwerk of voorstelling. In deze fase maak ik de eerste ideeën los over het thema dat aan de orde is. Het filosoferen begint daarna, meestal vanuit een duidelijke beginvraag. In de vervolgfase komt de dialoog tot stand. De eerste ideeën worden verkend en genoteerd, het gesprek kan nog alle kanten uitwaaieren. Dan breekt de verdiepingsfase aan, ik stuur met het gesprek aan op één aspect van het thema, daarin vindt filosofische verdieping plaats. In de afronding vindt een terugblik op het gesprek plaats, waarin ter sprake komt wat het heeft gebracht en wat waardevol is om vast te houden.
Graag en vaak bedenk ik nieuwe lessen samen met de kinderen. Veelal komen zij met ideeën die aanspreken, waar ik niet één, twee, drie aan zou denken. En verder spar ik heel graag met collega’s, docenten, educatiemedewerkers van de musea die met het filosoferen werken. Kortom, ik zit meestal niet in m’n eentje naar de pc te staren om te wachten op inspiratie. Die komt heel vaak voort uit de uitwisseling met anderen. En als ik echt aan het puzzelen ga om iets goed in elkaar te zetten, dan ga ik wandelen met de hond om mijn hoofd leeg te maken. Dan stromen de ideeën bijna als vanzelf binnen.
Workshop filosofisch gesprek
Wil je open en onderzoekend filosoferen? Volg dan de workshop filosofisch gesprek van Marja van Rossum.