Interview Stefanie Bitzigeio
Stefanie Bitzigeio is grafisch ontwerpster en bezoekt daarnaast, voor Cultuuronderwijs op zijn Haags, scholen als Kunstenaar in de klas. Zij doet dat in groep 1 en 2, binnen het project ‘mijn letters’ van de discipline literatuur.
Hoe stel jij jezelf voor aan de leerlingen wanneer je, als Kunstenaar in de klas, op een school komt?
Ik stel me voor als Stefanie en laat mijn achternaam gewoon weg, omdat die voor volwassenen al best moeilijk te onthouden is. Ik zeg dan dat ik door de school uitgenodigd ben om uit te leggen wat je eigenlijk doet, wanneer je van beroep grafisch ontwerper bent. De meesten weten op die leeftijd nog niet wat een beroep is. Dat verklaar ik dan door aan hen te vragen of zij weten wat hun ouders doen, als zij op school zijn. En door te bespreken waarom het goed is om een beroep te hebben.
De leerlingen zitten in een cirkel om me heen zodat zij me allemaal goed kunnen zien. Ik vertel hen dan eerst een klein verhaal aan de hand van illustraties die ik op A3 papier getekend heb. Ik vertel ook over andere dingen die ik heb meegenomen, zoals een van hout gemaakte letter.
Het verhaal gaat over mezelf, waar ik vandaan kom, dat ik niet in Nederland ben geboren en nog niet zo lang geleden Nederlands moest leren lezen en schrijven. Wat ik best moeilijk vond. Ik leg uit dat ik als grafisch ontwerpster heel graag dieren teken. Die ik dan laat zien, waarna ik aan de leerlingen vraag welke dieren het zijn. En dat ik bovendien veel met letters doe en die twee dingen graag met elkaar verbind. Ik laat aan hen zien hoeveel vormen één letter kan hebben: klein en groot, dik en dun, met en zonder ‘voetjes’, rond en hoekig. Als voorbeeld laat ik een handgeschreven kleine letter ‘b’ zien en daarnaast geprinte versies van de ´b´, om deze met elkaar te vergelijken.
Ik vertel dat ik wilde weten waarom er zo veel verschillende letters zijn. En dat ik, om het uit te vinden, naar Nederland verhuisd ben. Omdat ik gehoord had dat er in Den Haag een school is waar je alles over letters kan leren, en dat ik daar ook mijn lievelingsletter gevonden heb. Namelijk de letter ´p´. Ik laat hen een, met penseel geschreven, ´p´ zien. En hoe ik die zelf geschreven en, daarna nog, versierd heb. Daarbij trek ik de conclusie dat er zoveel lettervormen zijn omdat iedereen zijn eigen lievelingsletter wil hebben. En dat we daarom ook maar zelf letters gaan maken, om te kijken of de eerste letter van hun voornaam misschien hun lievelingsletter is.
Vorig jaar maakte je letters met leerlingen van Montessori Waalsdorp; onlangs ook met de leerlingen van Yunus Emre. Hoe reageren de leerlingen op jouw ideeën?
De reacties verschilden van groep tot groep, maar de meeste kinderen reageerden positief.
Ze waren nieuwsgierig naar welk dier hun letter werd. Sommige kinderen gingen meteen aan de slag. Dat liet wel zien dat zij er zin in hadden. Als dat niet het geval was, dan kwam dat omdat zij nog niet zo goed begrepen hadden wat van hen verwacht werd. De opbouw van de dierenletters is best ingewikkeld. Daarom was het goed dat, naast mij en de leerkracht, nog een hulpkracht aanwezig was. Zo was het makkelijker om individueler op kinderen in te gaan die meer moeite hadden met de omzetting van de opdracht. Meestal lukte het hen dan, aan het einde van de les, hun dierenletter in de hand te houden. Ik zag dat veel kinderen plezier hadden in het maken van hun letter, en aan het einde trots waren op hoe die geworden was. Ik was in elk geval onwijs onder de indruk van wat zij, op zo jonge leeftijd, al voor elkaar kregen.
Welke vragen stellen de leerlingen zoal aan jou?
De eerste vraag kwam meestal direct als ik het leslokaal binnenkwam, namelijk: “wat doe jij hier?” Andere leerlingen keken alleen nieuwsgierig, wellicht te schuchter om iets te vragen. Of waren zo in hun spel verdiept dat zij mij niet waarnamen. Wat ik erg grappig vond, was eerder een constatering van een kind dan een vraag. Hij keek mij aan en zei: “jij hebt lange benen.”
Toen ik me voorstelde werden vrij weinig vragen gesteld. Misschien had ik hen meer daartoe moeten aansporen. In de regel was ik degene die hen iets vroeg. De vragen kwamen later met het knutselen van de dierenletters, zoals: “hoe moet ik het plaatje inkleuren, kan jij mij helpen met kleuren, is het goed zo”. En: “ik heb mijn tweede oog van de slang verloren, wat moet ik nou doen”. Of: “hoe moet ik het plakken”. Geen verrassende vragen bij deze best ingewikkelde taak, een dierenletter te maken.
Wat is de leukste vraag die jou, tot nu toe, gesteld is door een leerling?
“Kom je vanmiddag weer?” Deze vraag was natuurlijk hartverwarmend.
Waar haal jij je inspiratie voor jouw bezoeken aan scholen vandaan?
Op de Montessori school had leerkracht Annemiek Verdam het maken van de letters in een zelfbedacht verhaal ingebed, wat de kinderen een paar weken later met de dierenletters op hun hoofd zelfs als toneelstuk opvoerden. De inspiratie kwam dus door haar, om hiervoor dierenletters te maken. Een fantastisch idee, dat ook veel voorbereiding vooraf vroeg. Ik heb het concept van de omzetting en de lay-out van de letters ontwikkeld, en kon dit verder uitbreiden nadat ik voor verschillende basisscholen, van Yunus Emre, gevraagd werd om als Kunstenaar in de klas te komen. Islamitische namen beginnen vaak met andere letters dan Nederlandse namen. Daarom heb ik nu voor elke letter in het alfabet een dier ontworpen, ook voor de ´y´. Op Yunus Emre zitten ook kinderen waar thuis geen Nederlands gesproken wordt, of die niet in Nederland geboren zijn. Wat me op het idee bracht op een simpele manier te laten zien waar ik opgegroeid ben, hoe lang de reis was en wat de reden was om naar Nederland te komen. Ik haal mijn inspiratie uit wat ik als kind zelf graag gedaan heb, en in mijn leven zoal beleefd heb, en stem dit af op wat voor de leerlingen interessant zou kunnen zijn.
Wat is jouw relatie met letters en waar is die ontstaan?
Mijn vader had een liniaal met het alfabet daarin, een soort sjabloon. Ik kon daarmee als kind urenlang zitten en verzonnen teksten schrijven. Daarnaast tekende ik graag, wat me tot mijn eerste opleiding tot grafisch assistente bracht. Tijdens deze opleiding raakte ik gefascineerd door catalogussen waarin heel veel verschillende lettertypes waren afgebeeld. Ook hier kon ik urenlang doorheen bladeren. Ik probeerde die letters ook na te tekenen. Om nog meer over typografie te leren, besloot ik grafisch ontwerp te gaan studeren. De mooiste letters vond ik toen al die van Nederlandse letterontwerpers. Op een typografiecongres in Berlijn leerde ik mijn Nederlandse partner kennen, die letterontwerper is. Hij kon me in de loop der jaren alles over het maken van letters vertellen. Wat inmiddels, afgezien van het tekenen van de eerste schetsen voor een nieuwe font, vrij technisch en gecompliceerd is en aan de computer gebeurt. Daarom ontwikkel ik zelf ook geen nieuwe letters. Ik blijf liever bij het gebruik van al bestaande fonts, op uiteenlopende manieren, en verbind deze met mijn illustratieve vaardigheden. Maar mijn fascinatie voor de vorm van letters, en de achterliggende geschiedenis van een letter, is er nog steeds. En naarmate ik meer kwam te weten over hoe letters worden gemaakt, werd mijn respect voor goed gemaakte letters des te groter .
Wat zou je tegen leerkrachten willen zeggen over kunstonderwijs?
Dat ik kunstonderwijs uiteraard heel belangrijk vind voor de ontwikkeling van een kind. De druk voor een kind om doelgericht te leren wordt volgens mij steeds groter. De kinderen krijgen weinig tijd om te experimenteren. Ik denk dat het belangrijk is kinderen nog andere mogelijkheden te bieden zichzelf te leren kennen en hen daartoe te stimuleren. Kunst biedt deze mogelijkheid. Maakt niet uit of het beeldende kunst is, muziek, poëzie, etc. Het gaat om het ontdekken van het potentieel zelf iets te kunnen creëren, en niet alleen iets weer te geven wat al bestaat. Dit zal met de toenemende digitalisering belangrijker zijn dan ooit.
Boek een Kunstenaar in de klas
Ga je binnenkort aan de slag met Cultuuronderwijs op zijn Haags, en wil je ook een Kunstenaar in de klas? Neem dan contact op met een van onze cultuurcoaches.